JACQUES DE BERGH.
267
lieten
hun wagentjes botweg werd geweigerd. Aldus De B.,
die het voor den kleinen man opnam tegenover den
grooten melkboer, maar wel wat over 't hoofd zag dat
dr. Mouton zeer veel deed voor de verbetering van
den gezondheidstoestand in Den Haag en er o.a. door
zijn schepping „De Sierkan” veel toe heeft bijgedragen
dat vele boertjes langs den weg verdwenen, die er geen
gewetenszaak van maakten een zeer verdacht soort van
melk aan de burgerij te slijten.
Maar De B. stormde er maar op los in sommige ge
vallen. Hij had overigens niets tegen melk; jaarlijks
dronk hij alleen op zijn bureau 1400 glazen melk, d.w.z.
hij verdronk aan melk het 1/50 deel van zijn officieel
inkomen. Maar die bevoorrechting van een melkboer-
raadslid hinderde hem geweldig, en hij kwam er telkens
op terug.
Zijn B. en W. soms aandeelhouders van de melknering
van hun collega-raadslid vroeg hij in Penkras 71.
Een wandeling door het Haagje bezorgde de Bergh
altijd kostbare notities. In den loop van mijn verhaal
heb ik hem al eens meer op die speurtochten ontmoet.
Laat mij er nog van enkelen vertellen. In de Veene-
straat no. 17 trok nog al eens zijn aandacht de poort
welke toegang gaf tot de varkensslachterij van den heer
Van Santen. De daaruit opstijgende dampen gaven tel
kens aanleiding tot gegronde klachten van de buren.
Maar dat was nog niet het ergste, aan dampen en geuren
was men in die dagen in Den Haag wel gewend en
bovendien het stond alleen maar in verband met de
volksgezondheid, die toen in het vorstelijk ’s-Gravenhage
nog weinig werd geacht, dat zou eerst later komen.
Maar de knechts die de varkens uit den wagen haalden,
lieten van tijd tot tijd die lieve knorbeestjes ontsnappen,