Er zou een boekdeel te schrijven zijn over den tragen
voortgang van al wat kon strekken tot bevordering
van de volksgezondheid in de residentie nu een halve
eeuw geleden. Voor baden en reiniging heeft men hier
tot heel achterin de 19e eeuw zoo goed als uitsluitend
op de Noordzee gespeculeerd, winter en zomer. Voor
JACQUES DE BERGH.
269
keert De B. tot den beganen grond terug en vraagt
nuchter weg: „Waarom handelt de ambtenaar van den
Burgerl. Stand te ’s-Gravenhage in strijd met art. 107
van het B. W.hetwelk zegt: „Vóór het voltrekken
van het huwelijk zal de ambtenaar van den Burgerl.
Stand twee afkondigingen doen voor de deur van het
huis der Gemeente, en wel op twee volgende Zondagen
De stellige bewoordingen van dit artikel sluiten de be
voegdheid van den ambtenaar van den Burg. Stand
uit om zich door een bezoldigd gemeenteambtenaar bij
die afkondiging te doen vervangen. Het artikel zegt:
„doen” en niet, „laten doen”
Sedert heeft men bezoldigde gemeenteambtenaren tot
ambtenaren van den B. St. benoemd en aldus de gruwel
in de oogen van De B. weggenomen.
Het Stadhuis binnengaande, trekt het zijn aandacht,
dat men juist bezig is aan ’t restaureeren van de in
1671 gebouwde Schepenbank. De heraldicus de B. zou
gaarne zien, dat men met een enkel kwastje verf de
klauwen van de tong van den Leeuw van Holland boven
de bank, blauw kleurde en niet rood, zooals in strijd
met de heraldiek is geschied.
Het Stadhuis aan den anderen kant van de Drie
Hoekjes weer uittredend, vroeg hij daar overdekking
van den uitgang, want,,’t is zeker niet prettig als
men, een halve minuut getrouwd zijnde, dadelijk kletsnat
kan worden”.