JACQUES DE BERGH. 275 geschreven „H. Penkrassen”, tintelen van helderheid van geest en onpartijdigheid. Zijn nuttige wenken daar in vervat, werden dikwijls opgevolgd en menige onnauw keurigheid of gebrek op gemeentegebied, door zijn scherpziend oog opgemerkt, werd hersteld of verbeterd. Zulk een man behoort lid te zijn van onzen Gemeen teraad. Alles wat hij schreef, ademt het heil der burgerij”. Intusschen, men begrijpt dat er ook oppositie was. De Bergh haalde wel een aantal stemmen van het toen zeer beperkt aantal kiezers, maar raadslid werd hij niet. Het was maar goed ook, want dit zou zijn pen allicht erg afgestompt hebben. Ik moet mij bekorten. Maar toch nog iets zeer ver makelijks pour la bonne bouchezijn luchtschipgrap van den 6den Augustus 1871. Hij was geruimen tijd bedlegerig geweest en verzon de grap alleen omdat hij weer eens menschen, veel menschen wilde zien. Hij was toen pas 26 jaar en kon zich dergelijke grappen veroorloven. Hij had op groote schaal biljetten laten verspreiden, waarin den volke kond werd gedaan, dat de luchtschipper die en die op dien dag des namiddags te 2 uren aan de Bocht van Guinee zou opstijgen. Heel Den Haag liep dien dag uit. De politie had ver sterking gerequireerd om de orde te handhaven. Het terrein werd afgezet. Kalm liep De Bergh onder de menigte, zich verkneukelende in het succes van zijn guitenstreek, en hield nu en dan een praatje met een politieagent of een reporter van het H. Dagblad, over de dingen die komen zouden. Maar de dingen kwamen niet, zoodat men eindelijk na uren wachtens, hevig teleurgesteld, aftrok. Het vermakelijke was, dat een paar dagen te voren De Bergh van zijn moeder uit Den Bosch bericht had

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 303