286 GERMAANSCHE EN ROMEINSCHE OUDHEDEN IN
24.
Zie Nijhoff's Bijdragen, 4de Reeks, deel VII blz. 23 en
Romeinen bewoond is geweest, hetzij door hen zelf,
hetzij door Germanen. Immers daarop wijst niet alleen
het groote aantal scherven van allerhande vaatwerk
(dezelfde typen zijn hier gevonden als mij, voornamelijk
uit de tweede eeuw onzer jaartelling, bekend zijn uit
Romeinsche legerplaatsen en Bataafsche woerden hier
te lande), maar ook het voorkomen van brokken van
Romeinsche dakpannen. Bovendien vond ik er een
twintigtal Romeinsche veiligheidsspelden (fibulae), twee
vingerringen, naalden en beslag van koper of brons;
kralen van barnsteen, glas of paté; spinsteentjes enz.
Het waren deze vondsten, welke Dr. J. H. Holwerda
in 1909 deden schrijven dat Lugdunum mogelijk
bedolven ligt „onder de duinen ten noorden van Den
Haag, waar werkelijk in de Waalsdorpsche vlakte b.v.
wel eens enkele Romeinsche fragmenten worden bloot-
gestoven”, en dat het zand der Haagsche duinen dan
deze stad zou dekken, waaruit de spade van den onder
zoeker haar mogelijk nog zou kunnen doen herrijzen.
Ware Lugdunum Batavorum te zoeken ter plaatse
van de Waalsdorpervlakte, dan zou daar mijns inziens
echter heel wat meer moeten worden gevonden en zijn
waar te nemen geweest, dan mij indertijd is gebleken.
Bovendien is het mij duidelijk geworden, dat de geheele
duinstreek Germaansche en Romeinsche oudheden in
menigte bevat en het vinden van een eenigszins groot
aantal op eene bepaalde plaats niet mag verleiden tot
eene al te rassche gevolgtrekking te dien aanzien.
Zoo heb ik in December 1903 door toevallige om
standigheden eene andere niet minder rijke vindplaats
in de duinen benoorden *s-Gravenhage ontdekt, waarop
ik voorts moet wijzen. Die plaats wordt op de kaarten