DE DUINEN BIJ 'S-GRAVENHAGE?
25
nu
Lugdunum
ons gevonden weg gelegen zou kunnen hebben,
echter bedolven door eeuwenlange o verstuiving.
Tot nog toe is Dr. Holwerda de eenige geweest, die de
veronderstelling geopperd heeft, dat Lugdunum bij den
Haag onder de duinen bedolven kon liggen 1), maar
hij kende onzen weg niet en grondde zijn veronder
stelling op andere overwegingen, vooral op zijn hypothese,
dat het op Arendsburg blootgelegde Romeinsche cas-
tellum het Praetorium Agrippinae moest zijn, waarvan
dan Lugdunum circa 4x/2 K.M. verwijderd was.
Oudtijds hield men Leiden voor Lugdunum. Maar èn
de etymologische afleiding van den naam Leiden 2) èn
de opgravingen van Dr. Holwerda op den Burcht te
Leiden hebben aangetoond, dat Leiden en
niet geïdentificeerd mogen worden.
Daarnaast vertegenwoordigde Prof. P. Blok de
meening, dat Lugdunum de oude Brittenburg zou wezen3),
het castellum, dat gelegen zou moeten hebben aan den
Rijnmond voorbij Katwijk aan Zee en sinds eeuwen
verzwolgen door de zee, tegenover welke meening Dr.
Holwerda betoogd heeft, dat de Brittenburg onmogelijk
een Romeinsch castellum kan zijn geweest. 4)
Vaderl. Gesch. en Oudheidk. 4e reeks, 7e deel,
en bl. 341 en vlg. Oudheidkundige Meedeelingen
van Oudheden te Leiden. Nieuwe Reeks VIII1,
Zie o.a. Dr. J. H. Holwerda. Lugdunum Batavorum en Praeto
rium Agrippinae. Bijdragen voor Vaderl. Gesch. en Oudheidkunde,
4e reeks, 7e deel, 1909, bl. 23 en 24. Dr. J. H. Holwerda. Neer-
land’s vroegste geschiedenis bl. 145.
2) Zie Prof. Dr. P. J. Blok. Geschiedenis eener Hollandsche stad.
DI. 1 bl 7 en 8.
3) Leidsche Jaarboekje 1904 bl. 1 en vlg. en Bijdragen voor
Vaderl. Geschiedenis en Oudheidkunde 4e reeks, 7e deel 1909, blz.
275 en vlg.
4) Bijdragen voor
1909, bl. 1 en vlg.
uit 's Rijks Museum
1927.