het huis ter Weer, Zuidwijk, de kerk van Voorschoten, Jan Koenenbrug, tusschen Zoetermeer en Zegwaard door. Op deze studie komen wij nader terug. In den laatsten tijd is het vooral Dr. Remouchamps, conservator aan ’s Rijks Museum voor Oudheden te Leiden, die Lugdunum meent te moeten zoeken bij Katwijk aan den Rijn. Is het echter aannemelijk, dat Lugdunum, hoewel het op de Peutingerkaart geteekend staat midden tusschen Maas en Rijn in, toch aan den Rijn gelegen heeft? Zeker, door den eigenaardigen vorm, dien deze kaart heeft, kan men niet zoo maar conclusies trekken be treffende de onderlinge ligging der verschillende stations. Maar dat is de vraag niet. De vraag is deze of het aannemelijk is, dat Lugdunum, hoewel het geteekend staat midden tusschen Maas en Rijn in, toch aan den Rijn zou moeten gezocht worden. Vindt men den grond voor die aanname daarin, dat zich inderdaad langs de zuidzijde van den Rijn een keten van Romeinsche castella heeft bevonden, zoo moet daar tegenover gesteld worden, dat er eveneens, blijkens allerlei vondsten, en blijkens de opgave van de kaart zelf, zoo’n keten langs den noordelijken oever van de Maas moet zijn geweest. En zoo heeft men dan evenveel reden, als de Peutingerkaart toch onbetrouwbaar is, om Lugdunum aan de Maas te zoeken als aan den Rijn. Nu moge men ten slotte oordeelen over de betrouw baarheid van de kaart van Peutinger gelijk men wil en die betrouwbaarheid is op alle mogelijke manieren wel getoetst en afgewogen, o.a. in de genoemde artikelen in de Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde van Dr. Holwerda, Prof. Blok, Jhr. W. DE DUINEN BIJ 'S-GRAVENHAGE? 27 Zie o.a. zijn artikel over den Brittenburg in „De Telegraaf”, van Zondag 24 April 1927, 4e Blad.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 39