„DIE HAGHE” OVER 1925.
377
Excursies.
naar Vogelenzang
waarop de begrooting van 1926 werd behandeld, nadat
het overleden eerelid, Servaas van Rooyen, door den
voorzitter was herdacht. De begrooting gaf geen aan
leiding tot bijzondere besprekingen. Na de vergadering
hield de Heer P. A. Haaxman jr. eene lezing over den
Haagschen schrijver en pamflettist J. A. de Bergh.
Deze merkwaardige Hagenaar leefde van 1844 1889.
Hij was iemand, die steeds op de een of ankere wijze
de aandacht op zijn persoon vestigde. Zijn luchtreizen
en geschriften werden steeds in de geheele pers be
sproken. In 1871 verschenen voor ’teerst zijn Haagsche
penkrassen, waarin hij veel toestanden, die hem niet
aanstonden, hekelde. Niets ontging hem, dus steeds was
er stof tot schrijven in overvloed. Spreker gaf veel
voorbeelden hiervan. Ook de liefdadigheid wist hij
meermalen op te wekken, als dit noodig was, door in
zijn geschriften te wijzen op de menschen, die geholpen
moesten worden. Het spreekt wel haast van zelf, dat
velen grieven tegen hem hadden, daar hij iemand was,
die iedereen op wien hij het niet had voorzien, ongezouten
de waarheid wist te zeggen in zijn alom gelezen ge
schriften.
Tenslotte liet spreker een portret van dezen merk-
waardigen Hagenaar de vergadering rondgaan.
Den Zondag, nadat de Heer Hijmans zijne lezing
had gehouden brachten vele leden een bezoek aan het
huis aan den Boschkant. De Heer Hijmans kon nu
de leden wijzen op vele bijzonderheden, die hij in zijne
lezing naar voren had gebracht.
In Juni togen een twintigtal leden