DE DUINEN BIJ 'S-GRAVENHAGE 29 x) Zie voor de afstandsopgave der mijlsteenen vooral Dr. J. Huizinga in 't reeds genoemde artikel „De Romeinsche mijlpaal van Monster” blz. 376 en vlg. ten opzichte van Rijn en Maas ook juist is aan gegeven. En ligt het nu niet voor de hand, dat dit evenzoo het geval zal zijn met Lugdunum, met Novio- magum een reeds voor de komst der Romeinen be staande Germaansche vestiging, beide voorname eind- of beginpunten van groote heerwegen. Immers, van een juiste aanduiding van beide voorname punten hing toch te veel af; beide waren domineerende plaatsen; van hen af werden de afstanden berekend. En als men er op let, dat oudtijds de geografische ligging eigenlijk altijd bepaald werd door en ten opzichte van „con stante” geografische grootheden als wegen en rivieren, zooals uit allerlei gegevens zou zijn aan te toonen en waarvan de vondsten, in deze studie verwerkt, een doorloopende illustratie vormen, dan lijkt inderdaad de aanname van een onjuiste aanduiding van Lugdunum volkomen ongerijmd. En waar we nu een juiste aanduiding ondanks alle gebrekkigheid van de kaart en slordigheid van den copiist voor Noviomagum vinden relatief Rijn en Maas, kunnen we zonder gewetensbezwaar tot een overeenkomstige aanduiding van Lugdunum besluiten. En waar dan verder de weg, dien wij van Arends- burg naar de duinen hebben gevonden, zulk een uiterst merkwaardige weg is èn wat betreft zijn ligging ten opzichte van Rijn en Maas èn als scheiding tusschen oost en west, terwijl er aan zijn ééne eindpunt een Romeinsch castellum lag, zonder dat we daarvan voor- loopig willen beweren, dat het Praetorium Agrippinae was, daar is de conclusie verre van gewaagd, dat we

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 42