DE DUINEN BIJ ’S-GRAVENHAGE1 37 als de noordelijke en de zuidelijke Romeinsche heerweg elkaar in Lugdunum ontmoeten. Vatten we nogmaals in het oog den loop van alle wegen en vooral van alle oude wateringen en van de rijen binnenduinen en van de duinvalleien en alle perceelscheidingen in de streek tusschen den Rijn en de Maas, ten noorden van de lijn VoorburgRijswijk, dan zien we, hoe er in dit gebied maar twee logische, natuurlijke richtingen van wegen mogelijk zijnéén richting van de Maas naar den Rijn, evenwijdig aan den loop der naar den Rijn afwaterende riviertjes, of, zoo men wil, evenwijdig met de binnenduinen en één richting, loodrecht daarop staande. Onze beide wegen vertoonen dit schema. Welnu, dan moet allereerst de Rijnweg, waarvan we hebben aangetoond, dat het de eenige oudste verbinding was van de Maas tot in elk geval aan den Dennenweg (i. c. Waalsdorp), de weg of een gedeelte van den weg zijn, die volgens de Peutingerkaart van Forum Hadriani aan de Maas naar Lugdunum liep. Waar wij dan het Forum Hadriani te zoeken hebben, blijve in het midden. Misschien bij Monster? Misschien bij Heimond, waar de Vliet in de Maas uitstroomde en Vlietweg en Leeweg samen kwamen En verder volgt dan uit deze onze eerste conclusie, dat wij den weg tot Arendsburg mogen identificeeren met een gedeelte van den noordelijken heerweg, dus met het stuk Lugdunum-Praetorium Agrippinae, waar uit dan weer de waarheid van de hypothese van Dr. Holwerda volgt, dat 't op Arendsburg blootgelegde Romeinsche vlootstation het Praetorium Agrippinae is. Door het bewijs, dat wij ontleenden aan de richtings mogelijkheid der heerwegen in het gebied der duin valleien en door de conclusies, die wij daaruit trokken, is de moeilijkheid, die Prof Huizinga in zijn artikel

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 51