HET ONTSTAAN VAN DE SOCIËTEIT, ENZ.
41
Noordzijde van het Buijtenhoff alhier, en zulks om hetzelve te
doen dienen tot het houden eener societeijt, voor den tijd van
agt jaaren, in te gaan primo Meij dezes jaars 1796 enz.
onder de volgende conditiën
3°. Dat wanneer het huijs gelegen ten Noorden van het voorst,
verhuurde en annex hetzelve voorheen geoccupeert geweest zijnde
bij den geweeze directeur van het schilderij-cabinet van den
Prince en tans in huur gebruikt wordende bij Mr. J. Clignet
voor twee honderd vijf en zeeventig guldens 's-jaars, met 10 Meij
1797 uit de huure komt te vervallen en den actueelen huurder
alsdan niet verkoos te continueeren, de Huurders in deezen ge
houden en verplicht zullen weezen, hetzelve huijs meede in huur
aan te staan tot ultimo April 1804 enz.”
Welk was nu het huis over het Comptoir van Holland?
Uit een onderzoek in het Gemeente-archief is gebleken
dat het Comptoir Generaal van Holland, dat eertijds ter
plaatse van de tegenwoordige Tweede Kamer gevestigd
was, zich na de verbouwing van het Stadhouderlijk
kwartier omtrent 1790 bevond drie huizen ten westen
van het thans nog aan de zuidzijde van het Binnen
hof staande Goudsmidskeurhuis en dus ongeveer tegen
de tegenwoordige poort aan; verder dat tegenover dat
Comptoir Generaal van Holland, dus met de achterzijde
tegen de zuidzijde van de Ridderzaal, zich bevonden,
vermoedelijk vier huizen, en dat een dier huizen van ouds
als koffiehuis in gebruik is geweest. Op 28 Mei 1783
immers verkoopt Johannes Aardenburg aan de Domeijnen
een huis en erf van ouds genaamd het Engelsche, doch
nu het Staten-koffiehuijs over het Goudsmitsgildehuis
op het Binnenhof belend o.a. ten n. door de zaal van
het Hof.
Voorts is gebleken dat op 3 April 1786 Johannes
Eversen, coffijhuishouder wordt op het Binnenhof in
plaats van Jan Aardenburg.
Verder werd nog gevonden dat op 20 Juli 1795 een
akte als koffiehuishouder toegekend werd aan Pieter