KAMER” EN HARE ACHTEREENVOLGENDE HUIZEN. 45
Als vaststaande kan dus wel worden aangenomen dat
de sociëteit de zoogenaamde Besogniekamer, welke op
1 Mei 1796 haar intrek nam in het voormalig Naturalia
Cabinet, was de sociëteit welke zich in 1795 had gevormd
in het Besognehuis, ook wel aangeduid als de besogne
kamers aan het Binnenhof.
Ten overvloede vinden wij nog aanwijzingen voor
deze identiteit in de omstandigheid, dat terwijl als voren
vermeld op 23 Juli 1795 een akte als koffiehuishouder
toegekend werd aan P. F. van Schingen, die op het
Binnenhof ging wonen, in de notulen van de Besogne
kamer van 28 December 1797 staat aangeteekend het
vertrek van den castelyn van Schingen. Deze van
Schingen die dus in den beginne in de nieuwe sociëteit
in het Naturalia Cabinet als castelijn fungeerde had
blijkbaar den heeren als zoodanig ook gediend aan het
Binnenhof, welk Besognehuis naar de uitdrukkelijke re
strictie in het besluit van 9 Julij 1795 „dat het geenszins
de intentie is het voors. huijs tot een publiek coffijhuis
te maken”, voor den besloten kring zeker wèl als zoo
danig heeft dienst gedaan.
Bovendien komt dit ontstaan in 1795 in gezegd Besogne
huis aan het Binnenhof overeen met eene vermelding
in een brief, in het archief van de sociëteit in concept
aanwezig, door Commissaires de la Société Litteraire
autrefois dite Le Besognekamer, den 7 September 1811
gericht aan „Monsieur le Commissaire de Police du 2e
Arrondissement de la Police a la Haye, luidende: „nous
croyons devoir vous observer que notre société a
existé depuis l’année 1795"; welke verklaring deze
heeren omtrent een feit van zestien jaren te voren, op
grond van eigen wetenschap konden geven.
Het gebouw, vroeger Naturalia Cabinet, tegenwoor
dig bureau van het kadaster, werd bij acte van 17