54 DE HAAGSCHE MONUMENTEN VAN GESCHIEDENIS
het dorp, een
wijk op het Veen, de industriewijk van
handelsbuurt ontstond wekt geen verwondering.
Een industriewijk. Het woord schijnt ten slotte te
veelzeggend. Want van compacte bebouwing, straten
zooals wij die kennen, was allicht nog geen sprake.
Het waren natuurlijk eenvoudige, veelal houten dorps
woningen die verrezen en er is geen enkele van over
gebleven. Maar aan industrie werd wel degelijk gedaan;
zoo goed als de naburige steden, als Delft en Leiden,
had het 14e eeuwsche den Haag zijn draperije, zijn
lakenindustrie. Na het midden van de 14e eeuw ontstaan,
bereikte zij omtrent 1380 haar eersten bloei, om daarna
een tijd van teruggang door te maken, tot zij in de
15e eeuw haar tweeden en hoogsten bloei bereikte.
De eerste opbloei hing wellicht samen met de be
hoeften van het grafelijk hof en hoe dit zij, in elk geval
heeft de nabijheid van den graaf met gezin en gevolg
grooten invloed uitgeoefend op de ontwikkeling van
den Haag.
Naast dit wereldlijk gezag was ook de Kerk een
macht die voor de ontwikkeling van het jonge dorp
van zeer veel gewicht was. Kon aanvankelijk met een
kapel midden in het dorp en een kapel ten behoeve
van het Hof aan den vijverkant worden volstaan, weldra
was voor het dorp een grooter bedehuis noodig. Wan
neer dit is gebouwd is vooralsnog onzeker. Men mag
echter aannemen, dat het omstreeks 1325 zal geweest
zijn. Het was een kerk met meerdere kapellen en reeds
in 1335 wordt ze de „grote kercke” genoemd.
Naast deze tot dorp uitgroeiende buurtschappen groeide
ook het kasteel als woonplaats van den landsheer uit.
Na den ontijdigen dood van Floris V volgde hem Jan II
van Henegouwen op, die in de enkele jaren zijner regeering
in 1304 trad hij af slechts van tijd tot tijd in