EN KUNST BESCHOUWD IN HUN HIST. VERBAND. 55 de den Haag schijnt vertoefd te hebben. Drie en dertig jaar lang regeerde daarop Willem III van Henegouwen, die vermoedelijk slechts weinig aan zijn Haagsch kasteel deed verbouwen, terwijl Willem IV slechts van 1337 tot 1345 het bewind voerde. Daarna volgde de min derjarige Willem V van Beieren, tot 1354 slechts „verbeider”. Toen graaf geworden, werd hij reeds in 1357 ongeneeslijk krankzinnig. Daarop werd zijn broe der Albrecht van Beieren ruwaard en in 1389 na Willem’s dood graaf van deze landen. Van 1357 tot zijn dood in 1404 woonde Albrecht bijna onafgebroken in zijn Haghe en dit was een bloeitijd voor kasteel als dorp. Gedurende deze jaren is het Hof ten zeerste uitge groeid. Tal van woonvertrekken, tal van dienstgebouwen en natuurlijk ook verscheidene ruimten voor de regeerings- organen werden bijgebouwd. De woongelegenheid werd uit den aard daar gezocht, waar het vrije uitzicht openlag, aan de vijverzijde dus en wel ten oosten van de Kapel, waar door een gang boven een poort gemakkelijke communicatie van het oorspronkelijk kasteel met de nieuwe vertrekken moge lijk was. Onmiddellijk tegen de Kapel bevond zich de ruimte voor het in 1367 ingestelde kapittel. De cancelarije, de kamers voor den Raad, de klerken en andere regeeringspersonen, als men ze zoo mag noemen, werden langs den vijver ten westen van kapel gevestigd. Na Albrechts tweede huwelijk met Margaretha van Cleef werd vermoedelijk de z.g.n. Kleefsche kamer ge bouwd, het met kanteelen gekroonde huis, dat thans wederom aan den vijverkant is verrezen, naast het tevens herbouwde, vermoedelijk ook uit de 14e eeuw dateerend trapgeveltje.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 69