EN KUNST BESCHOUWD IN HUN HIST. VERBAND. 61
Was dus omtrent 1550 de Kerkelijke overheid nog
tot architectonische daden in staat, ook de burgerlijke
overheid bleek enkele jaren later rijk en krachtig genoeg
zich een sierlijke woning, een kunstrijk dorpshuis te stich
ten. Natuurlijk had het dorpsbestuur reeds veel vroeger
een eigen woning, in 1451 vindt men reeds van een
„dorpshuys” gesproken, dat echter vermoedelijk reeds
veel eerder bestond. Maar in 1564 en 1565 liet het dorps
bestuur op het Kerkplein, op de plaats waar, naar men
mag aannemen het eerste dorpshuis ook reeds stond, het
fraaie Renaissance-gebouwtje zetten, dat thans nog een
onderdeel van het Raadhuis uitmaakt. Vermoedelijk had
wel het feit, dat de dorpsautoriteiten in 1559 met een
tweetal burgemeesteren werden uitgebreid, den stoot
gegeven tot den nieuwen bouw. Dit Raadhuis was naar
onze begrippen klein, maar voor een dorp, een betrek
kelijk niet groot dorp, toch een belangrijke prestatie,
vooral door de rijke en sierlijke ornamenteering van den
gevel. Bovenin werd het wapen van Holland aangebracht
en geen ander wapen, wat bewijst, dat het dorp toen nog
geen eigen wapen voerde en dat de Haagsche ooievaar
nog niet bestond.
In den loop dezer zelfde 16e eeuw kwamen toch nog
eenige groote en aanzienlijke woonhuizen tot stand,
waarvan echter, met uitzondering van het huis van
Goudt, op welks grondvesten, zooals verderop zal blijken,
het Oude Hof, het tegenwoordige Koninklijke Paleis
werd gesticht, niets meer rest.
Wijst dus omtrent 1565 alles nog op betrekkelijke
welvaart en rust, spoedig zouden voor den Haag be
narde en sombere tijden komenhet begin der Spaansche
woelingen en vooral het herhaald beleg van het na
burige Leiden maakten aan alle welvaart grondig een
einde.