EN KUNST BESCHOUWD IN HUN HIST. VERBAND. 63 den ze voortaan genoemd. Ook het Bosch hoorde daar onder, het Bosch, dat door een groote opoffering van het dorp was behouden gebleven. In 1576 n.l. toen de Staten wegens de groote finan- cieele moeielijkheden het Bosch wenschten te vellen en het hout te verkoopen had de dorpsmagistraat door het betalen van een groot bedrag in geld het Bosch weten te behouden en daartegenover verkreeg het dorp bij de z.g.n. acte van redemptie de zekerheid dat het Bosch nimmer zou worden geveld en steeds als wandel plaats zou worden in stand gehouden. Op dit recht is door den Haag later menigmaal en met succes een beroep gedaan en nog in den tegenwoordigen tijd heeft het gemeentebestuur zich herhaaldelijk tegenover het Rijk, thans eigenaar der Domeinen, op de acte van redemptie beroepen. Ook de Kloosterkerk liep in denzelfden tijd groot gevaar. Na het vertrek der Spanjaarden n 1. was weldra de St. Jacobskerk, sedert dien veelal de Groote Kerk genoemd, voor den Hervormden eeredienst bestemd. De Kloosterkerk stond leeg en de Staten wilden haar af breken. Maar het Haagsche dorpsbestuur wist ook dit te voorkomen en te bewerken, dat hem kerk en klooster werden afgestaan en zoo bleef ook dit monument be houden. Intusschen was het voorloopig voor den Hervormden eeredienst niet noodig, de Groote Kerk van haar Ka tholieke sieraden ontdaan, was voor de behoeften van het nog steeds niet groote dorp voldoende en zij zou sedert dien de Protestantsche hoofdkerk blijven, al ont stonden later vele nieuwe Protestantsche kerken in het zich uitbreidende den Haag. De Kloosterkerk dan werd, na in 1588 gedurende eenigen tijd tot de stalling van paar den te hebben gediend, het volgende jaar gedeeltelijk

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 77