66 DE HAAGSCHE MONUMENTEN VAN GESCHIEDENIS
uitteraard
het dorp. In
een plaats van
belangrijkheid toenemend gemeene-best
aanzien werd.
De tijden waren nog onzeker en zwanger van velerlei
gevaar, waarom de stadhouder in 1600 bij de magistraat
op bevestiging en versterking der „notable plaetse”
aandrong.
Tot een bepaalde omwalling kwam het in verband met
de zeer hooge kosten en het verminderde gevaar niet,
maar wel werden maatregelen getroffen om het dorp
van een omsingeling met grachten te voorzien, die dan
ook tusschen 1600 en 1620 tot stand kwam.
Het regelmatige en fraaie plan, volgens hetwelk de
omgrachting werd aangelegd, was opmerkenswaardig en
dwingt nog onze bewondering af Rond het onregel
matig en eenigszins grillig gevormde dorp, waarvan wij
de ontwikkeling hierboven in korte woorden hebben
trachten te schetsen, werd een fraaie en evenwichtige
watergordel gelegd, die op den verderen groei en uitbouw
van den Haag natuurlijkerwijze van enormen invloed is
geweest.
De singels werden over het algemeen als een recht
hoekig vierkant aangelegd, hun plaats was
bepaald door de uiterste bebouwing van
het noorden werden ze gegraven aan het einde der
aaneengesloten bebouwing van het Noordeinde en vorm
den de tegenwoordige Mauritskade en Hoogewal. Dan
bogen ze rond den in 1609 aangelegden tuin van het
huis van Goudt, de woning van Frederik Hendrik zuid
waarts, om ter hoogte van het eigenlijke dorp als Noord-
wal weer naar het Westen te gaan. Daarop volgde
een stuk noord-zuid, dat juist het uiteinde van het West-
einde raakte, om in een gracht west-oost te vervolgen
tot de dorpsbebouwing wederom een zwenking naar het
Zuiden noodig maakte. Van den Zuidwal, vanwaar thans