72 DE HAAGSCHE MONUMENTEN VAN GESCHIEDENIS Ook het complex der Hofgebouwen, zetel van Staten en Stadhouder werd in de 17e eeuw heel wat ver bouwd. Het karakter van middeneeuwsch kasteel ging meer en meer verloren, het werd tot een merkwaardig paleizen-complex rond een binnenhofbebouwing. We hebben reeds gezien, dat bij Maurits’ leven het Stadhouderlijk-kwartier zich langs het Buitenhof had uitgebreid. Dit proces werd voortgezet, langzamerhand werd de heele westzijde van het Binnenhof volgebouwd terwijl aan de Buitenhofzijde een ommuurde tuin ten behoeve van het stadhouderlijk gezin werd aangelegd. In 1634 en 1636 werden de beide oostelijke poorten de Mauritspoort en de Binnenpoort gezet. Dateerde de groote uitbreiding van het stadhouderlijk kwartier van de jaren na het eerste stadhouderloos tijdperk, toen Willem III, stadhouder geworden een koninklijke Engelsche Prinses had getrouwd tijdens dit tijdperk kwamen uiteraard de toenmalige macht hebbers, de Staten van Holland, meer op den voorgrond. Het spreekt dan ook vanzelf, dat zij, zich hun macht en hooge positie volkomen bewust, een betere lokaliteit wenschten, dan hun rommelige vertrekken west van de kapel langs den Vijver. Zij deden deze gebouwen af breken en in de jaren 1652 tot 1657 door Pieter Post, bij het ontwerpen gesteund door den mathematischen geest van niemand minder dan Jan de Witt, een statig en prachtig gebouw optrekken, dat nog heden met zijn strakke en rustige lijnen het vijveraspect beheerscht. Ook van binnen werd de Statenzaal met zijn bijver trekken waardig ingericht, de zaal van de Eerste Kamer bewaart nog veel van den smaakvollen pracht, al zijn de wandtapijten en de fraaie meubelen verloren gegaan en de schoorsteenmantels door de er voor geplaatste gegoten ijzeren tribunes goeddeels bedorven. Maar het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 87