hare
De z.g.n. Fransche tijd was, zooals algemeen bekend
is, een tijd van verval. Er werd nagenoeg niet ge
bouwd de woningen stonden leeg, vooral nadat Koning
Lodewijk Napoleon zijn hof uit den Haag eerst naar
Utrecht, later naar Amsterdam had verplaatst. In de
jaren der annexatie werd dit alles nog erger.
Natuurlijk kwam er na 1813 een opleving, maar het
geld bleef schaarsch, de groote rijkdommen der vorige
eeuw waren goeddeels verdwenen. De groote woon
huizen uit vorig tijdperk waren voor de behoefte ruim
schoots voldoende, de Binnenhofgebouwen en de verdere
openbare gebouwen boden voor de regeering en
organen genoegzame ruimte.
Alleen de teruggekeerde Oranje, souverein vorst,
weldra koning geworden, behoefde een paleis, want
het stadhouderlijk kwartier was voor een Koninklijk
Hof te klein en ongeschikt. De keus viel op het Oude
Hof, dat terwijl Willem I tijdelijk in het gebouw, tegen
woordig van de Koninklijke Bibliotheek resideerde,
kwam dit gebouw tot standhet was eerst gereed toen
de 18e eeuw en met haar het stadhouderlijk bewind
ten einde liep. De groote balzaal waar thans onze
Tweede Kamer zetelt werd slechts zelden meer ge
bruikt en op 18 Januari 1795 nam Willem V, in balling
schap vertrekkend, er afscheid van zijn hofhouding.
Zoo was ook dit tijdvak afgesloten en trad een tijd
vak van onzekerheid en onrust in, dat weldra in armoede
zou overgaan. En na de gelukkige herstelling van 1813
moest zuinigheid geruimen tijd het parool zijn. Het is
dus duidelijk dat van nieuw-bouw niet veel kwam voor
omtrent 1825 de welvaart weer begon toe te nemen.
Ons rest dan ook alleen nog de taak na te gaan, wat in
het tweede kwartaal der 19e eeuw werd gebouwd.
EN KUNST BESCHOUWD IN HUN HIST. VERBAND. 81
6