1
J
EN KUNST BESCHOUWD IN HUN HIST. VERBAND. 83
I
I
I
i
voorloopig genoeg, terwijl de Luthersche,
i Engelsche Kerken, de laatste echter slechts
hadden ze
Fransche en
tot 1822, in stand bleven.
De openbare gebouwen, die werden opgetrokken,
waren, we merkten het reeds op, niet voor de regeerings-
organen bestemd. Wel echter behoefde het nieuwe
staande leger van het Koninkrijk der Nederlanden on
derdak De oude Kazerne, in Frederikskazerne herdoopt,
bleef in gebruik, in 1822 werd op gemeentegrond de
Willemskazerne gebouwd, later gemeenlijk Oranje
kazerne genoemd, die tijdens de mobilisatie zoo roem
loos te gronde is gegaan, terwijl tusschen 1840 en 1848
de groote Alexanderkazerne, die sta in den weg bij
de toekomstige stadsuitbreiding, ver buiten het toen
malig den Haag aan den voet der duinen volgde.
Bij den ingang van de stad van de Leidsche zijde
werd het aardige wachthuisje gebouwd, dat thans bij
den Boschbrug ook al weer een belemmering voor het
verkeer dreigt te worden, terwijl aan dezelfde zijde
der stad, aan den Boschkant een kunsttempel werd
gesticht, het gebouw der Academie van Beeldende
Kunsten, dat met zijn zware zuilen en gebeeldhouwd
tympan zulk een aardig voorbeeld van het 19e eeuwsche
klassicisme oplevert.
Spoedig begon toch ook het Huis van Oranje zijn
door de eeuwen geldend geworden invloed van archi-
tectonischen aard wederom te doen gevoelen. Het
eerst begon Prins Frederik, de broeder des Konings
te bouwen. Hij zette het eenvoudige paleis aan het
Korte Voorhout, ter plaatse van het in de Fransche
dagen afgebrande huis van Tromp, dat thans nog als
Paleis van Justitie dienst doet.
Maar grooter veranderingen bracht de tweede Koning
kort voor en na zijn troonsbestijging tot stand.