84 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES
rijk en aanzienlijk huwelijk. Maar, hoe dichter de tijd der
vereeniging naderbijkwam, hoe stiller mijn oom werd;
soms leek hij bepaald ongelukkig. Mama heeft mij dik
werf verteld, dat hij 's avonds, als hij naar de stad reed,
vaak tegen haar zeide: ,,O God, Thérèse, ik moet alweer
naar Lucie!” Zijn vrienden, die zijn zielelijden wel merk
ten, hebben hem menigmaal geraden, om te breken, maar
dan sprak hij steeds: „Neen, zij heeft mijn woord; zij
zou diep ongelukkig zijn. Dit had ik eerder moeten doen,
nu zal het wel beter gaan!” Zijn moeder, voor wie hij
zorgvuldig zijn verdriet trachtte te verbergen, en ook mijn
oudtante, die hem vaak uit geldverlegenheid hielp, merk
ten zijn smart wel op, maar schreven deze eensdeels toe
aan het vele geld, dat hij uitgaf, andersdeels aan de in
fluisteringen van velen omtrent den gezonken fortuins-
toestand der geheele familie von Braumann. Een oom van
freule Lucie, die zeeofficier was, zeide: „Het is zaak, den
knappen en rijken Hollander stevig en met alle kunst
grepen vast te houden; anders krijgt mijn gebochelde,
half blinde en daarenboven nog onuitsprekelijk lastige
nicht nooit een man.” Maar grootmama dacht: Lucie is
godsdienstig, en een vrouw, die godsdienst bezit, kan
krachtens haar geloof haar echtgenoot gelukkig maken!”
De kamerdienaar van mijn oom vertelde aan de overige
dienstboden, dat hij nog nooit iemand zoo had zien lijden
als mijn oom gedurende den schrikkelijken nacht, voor
afgaande aan dit rampzalig huwelijk. Zij werden te
Keulen in de St.-Pieterskerk getrouwd, en toen de pas
toor de trouwringen wilde zegenen, vielen deze beide bij
ongeluk van het altaar en rolden naar twee verschillende
zijden. Oom, die veel aan voorteekenen hechtte, werd op
dat oogenblik bleek als een doode. Ja, dit huwelijk was
helaas niet gelukkig! Zelfs de eerste weken logeerden
de jonggehuwden bij grootmama. Reeds in het begin