90 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES t meisje, dat veel aan mijn in mijn latere leven een zou spelen. Mijn fa- feestdagen in de St.-Pieterskerk Zondag staat naast de bank, die jong meisje. plaats was, opgevoed. Het natuurlijk gevolg hiervan was, dat ik voor mama vrees en voor de huurlinge liefde koesterde. Zooals ik later van mijn voedsterouders ver nam, zeide mama wel: „Het kind kent mij niet, het huivert voor me!" Sproot dit alles voort uit gebrek aan moeder liefde, die zelfs de bedelares haar arm kind geeft, was het toe te schrijven aan mama’s droevig lot of was het het gevolg van zielsziekte? God alleen weet dit! Toen ik twee jaren oud was, betrad ik voor het eerst mijn ouderlijk huis, om daar nu te blijven. Zooals mij later verteld werd, moet oudtante mij met haar koets afgehaald en bij grootmama gebracht hebben. Mijn pleegouders kwamen eenigen tijd op de heerlijkheid wonen zoo werd het kasteel, dat mijn familie bewoonde, genoemd - totdat ik mij langzaam aan hen ontwende. Ter verzorging kreeg ik een Engelsche bonne en zag mama en groot mama slechts, als ik wandelen ging, en aan tafel. Alleen oudtante scheen van mij te houden: zij speelde dikwijls met me, ging vaak met me wandelen en gaf mij altijd het een of ander. Toen ik zes jaar oud was, kreeg ik een gouvernante, een zekere madelle Viethen, een grootmama te danken had en belangrijke en verschrikkelijke rol milie ging alle Zon- en ter kerke. Eens op een mijn familie voor het hoogaltaar had, een dat in een Hollandsch kerkboekje bidt. Grootmama, die een Hollandsche vrouw was en zich in Duitschland even min als haar zuster ooit gelukkig had gevoeld, zag met dezelfde belangstelling het kerkboekje en de persoon, die haar taal bad, aan en bood het meisje een plaats in haar bank aan. Na den kerkdienst hoorden de beide dames, dat madelle Viethen uit Amsterdam was, dat zij haar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 108