MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 97
te treffen.” Nog dienzelfden middag werd mijn portret,
ten voeten uit, gemaakt. Deze aardsche praal en de bijna
aan afgoderij grenzende zorg voor mijn persoon heeft
verschrikkelijke gevolgen gehad. Nadat ik door iedereen
met een eerbied, die een kind volstrekt niet toekomt, was
begroet, begaf ik mij naar mijn geliefde oudtante. Het
eerste, dat mij daar aangenaam trof, waren de bloemen
in de vazen, en mijn hart dankte in stilte den „Laufer”
voor zijn woordhouden. Oudtante was zeer veranderd,
maar haar liefde voor mij nog dezelfde. Nadat zij mij
oprecht geluk had gewenscht met mijn Eerste H. Com
munie, (zij was bij het H. Vormsel mijn peettante ge
weest), liet zij door de non, dezelfde die van het begin
af aan haar ziekbed was geweest, een kist brengen; daar
in bevond zich een ebbenhouten bijouteriekistje, dat haar
diamanten bevatte. Deze diamanten, van buitengewone
waarde, waren het eenigste van haar bijzonder groot for
tuin, dat zij voor Lucies hebzucht had weten te redden.
Oudtante sprak tot mij: „Geliefd kind, hier hebt gij het
eenigste, wat men mij gelaten heeft. Gaarne had ik LI
ten doop gehouden, doch dit is helaas niet geschied. Door
de banden des bloeds en der H. Vorming zijt gij naar
lichaam en ziel aan mij verbonden. Deze diamanten, mijn
laatste eigendom, zijn nu Uw aandenken aan mij! Ge
denk steeds den eed, dien gij heden voor God en men-
schen hebt afgelegd. Blijf deugdzaam en braaf, en houd
steeds aan kerk en godsdienst vast. Knoop nooit een band
aan, buiten Uw stand, kerk of godsdienst. Heb steeds
een medelijdend en liefdevol hart voor armen en gevalle
nen, die nooit ophouden, Uw broeders te zijn. Heb uw
goede moeder lief, die ongelukkig is, heden misschien in
dubbele mate. Gij zijt nu nog te jong om te begrijpen,
maar als gij het zult begrijpen, wees dan in ieder opzicht
een goed kind voor haar. En nu, hartelijk geliefd kind.
7