98 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES
draag en bewaar dit aandenken aan haar, die U het eerst
beminde en die U nog steeds met dezelfde liefde be
mint.” Veel in deze toespraak was mij nog duister, maar
later werd mij alles, helaas, helder! Ik bedankte haar
hartelijk en bekeek alles met een kinderlijk oog, want alles
was bijzonder kostbaar. Eenige maanden later kreeg de
geduldige lijderes opnieuw een beroerte, die haar totaal
van het verstand beroofde; twee volle jaren bleef zij
krankzinnig en stierf toen.
Van grootmama ontving ik bij gelegenheid der Eer
ste H. Communie een eigen rijtuig met twee mooie
paarden tot aandenken. Grootmama drukte mij op het
hart, vooral steeds mijn moeder lief te hebben en goed
voor haar te zijn. Ik bleef nog twee jaar in het kloos
ter, waar alle zorg besteed werd aan mijn wetenschap
pelijke en vooral mijn godsdienstige vorming. Nadat
mijn opvoeding voltooid was, keerde ik naar huis terug,
doch betrad het ouderlijk huis bijna als vreemde. Mijn
eigen kamers en kamenier waren mij vreemd geworden!
Allen behandelden mij met onderscheiding; men zag
mij als het ware naar de oogen. Door mama werd ik de
groote wereld binnengeleid; grootmama ging uithoofde
van haar hoogen leeftijd niet meer uit. Korten tijd daar
na stierf mijn oudtante. Haar sterfbed was het eerste
in mijn leven, waarbij ik tegenwoordig was; door wijze
bestiering Gods was haar volle verstand weergekeerd.
Eenige jaren later stierf ook grootmama. Beide edele
vrouwen waren voorbeelden van volmaakte deugd,
waarachtige liefdadigheid en hulp en echten godsdienst
geweest.
Toen bleef mij alleen mama over. Onze rentmeester,
een geestelijke geloof ik, was tegelijk mijn voogd; hij
bezat het volle vertrouwen van mama. De huisgeeste
lijke was, voordat ik uit het klooster kwam, vertrokken.