-
MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 99
omdat mijn familie niet meer buiten was en in de stad
de huiskapel verviel. Nu ik met mama alleen was, was
het, als wilde zij mij, die tot nog toe slechts aan huur
lingen was toevertrouwd geweest, dit gemis aan moe
derlijke zorg vergoeden. Al mijn wenschen, hoe wispel
turig ook, werden zonder de minste tegenspraak ver
vuld. Ieder gehoorzaamde mij op mijn wenken; mama
gaf zelf het voorbeeld. Het gevolg van deze verkeerde
leiding was mijn verregaande trots, driftigheid en op
vliegendheid, omdat ik nooit had geleerd te gehoorza
men. Ter wille van de waarheid, moet ik toch erkennen
dat ik ook goede eigenschappen bezat; ik was zeer be
leefd, geestig en lief in gezelschap van ouderen. Ook
was ik zeer godsdienstig, loog nooit en deed veel goed
aan armen en ongelukkigen. Maar om braaf te zijn
daartoe had het mij tot dusver aan gelegenheid ontbro
ken, dit niet te zijn, want ik was nog jong en ging nooit
alleen uit. Door de groote wereld was ik zeer gezocht:
ik was jong, had een zeer mooi figuur, bijzonder mooi
haar en mooie tanden, een helder verstand en een bij
zondere gemakkelijkheid, om dadelijk met ieder te kun
nen omgaan. Door iedereen werd ik gefêteerd en ’k
wist zeer goed, dat ik in gezelschappen algemeen den
naam had, de rijkste en de aangenaamste te zijn. Daar
bij was ik nooit lief, om lief te willen zijn: huichelarij en
coquetterie waren mij totaal vreemd. Mama deed zeer
veel wel, met kwistige hand, maar vaak ten onrechte,
zoodat zij hierdoor menigmaal de luiheid en ondeugd
beschermde. Daar mama den godsdienst boven alles
stelde, liet zij mij twee uur per week door den heer
Grossmann, president van het seminarium te Keulen,
godsdienstonderwijs geven; deze priester was tevens
mijn biechtvader. Overigens was mijn leven in dien tijd
een maalstroom van genoegens en vermaken. Er ging