106 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES dat de rentmeester weg was, alle effecten, juweelen, zil ver, enz. weg en ik armer dan mijn eigen kamenier. Deze woorden deden mij als het ware uit den hemel op aarde neervallen. Ik arm! Mama had veel meer verteerd, dan haar inkomsten haar veroorloofden. Men scheen haar dit nooit te hebben gezegd; of zij er ooit naar gevraagd heeft, weet ik niet. Mijn beurs was steeds met geld ge vuld geweest, maar waar dit vandaan kwam, daarnaar had mijn verstand nooit gevraagd. Nu was ik uit den ge lukkigen droom mijner jeugd opgeschrikt: arm en geruï neerd! De rentmeester, door wiens handen alle betalingen gingen, was verdwenen en nergens te vinden. Men had overal bevelen tot zijn aanhouding heengezonden. Men wist natuurlijk niet, hoe groot de schuld van mama was, omdat hij de boeken had meegenomen; de goederen in Nederland en Duitschland waren alle met den meesten spoed verkocht en de gelden overal ingetrokken. De beide Hollandsche rentmeesters zonden de copieën der brieven, waarin zij mama waarschuwden, den rentmeester toch niet in alles zoo eigenmachtig te laten handelen, maar mama was dood en de man, die gehandeld had, verdwe nen! Van alle zijden werd tot betalen gemaand, maar niemand wist, of hier te kwader trouw gehandeld werd. De droeve ondervinding leert, dat in zulke diep onge lukkige gevallen er nog menschen gevonden worden, die er geen bezwaar in zien, zich in zulke omstandigheden te verrijken. In de eerste opwelling van mijn geschokte ziel nam ik het moedig besluit, van alles afstand te doen en, na lang beraad, ging men er toe over, alles te ver- koopen. Dit werd spoedig algemeen bekend en even spoedig trok zich ieder van mij terug, zoodat ik van nie mand meer bezoek ontving en weldra geheel alleen stond. De eerste felle smart, die mij trof, was, dat toen von Rappard mij in de kerk zag, hij mij niet zooals gewoon-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 124