114 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES scherp antwoord, de heer ik een scherp antwoord, maar mijn doodsbleeke kleur verried hem genoeg, wat er in mijn ziel omging. Die edele en dankbare man! Hij had verdiend, dat ik, met tranen van dankbaarheid in de oogen, zijn aanbod had aanvaard. God heeft mij hard en rechtvaardig gestraft voor mijn hoogmoed, ik gaf hem een kort, weigerend antwoord. De man verliet mij, zichtbaar getroffen. ,,O,” heb ik later menigmaal gedacht, ,,kon ik nu nog op mijn knieën voor hem nedervallen en hem om vergiffenis smeeken, nu het lot mij zoo diep heeft vernederd, dat ik zelf van mijn arbeid leven moet.” Nadat Dicondie vertrokken was, bad ik vurig tot God; tot kalmte ge komen, besloot ik het voorstel mijner gouvernante aan te nemen. Den volgenden morgen vertelde ik aan Gross mann het onderhoud met Dicondie. Grossmann sprak mij recht vaderlijk toe en wist mij rustig te stemmen. Den dag daarop bracht mijn neef von Herwig mij naar madelle Viethen; dit was de laatste tocht, dien ik in mijn eigen rijtuig deed.Von Herwig zat zwijgend naast mij en het eenigste, dat hij tot mij sprak, was: ,,Men moet zich in alles weten te schikken!” De ontvangst bij madelle Viethen was van beide kanten zeer gedwongen. Von Herwig nam beleefd, maar koel en voornaam af scheid van me, sprak nog een paar woorden met madelle Viethen en... het rijtuig rolde weg. Toen het rijtuig wegrolde, had ik een gevoel, als werd ik met ijskoud water overgoten. Deze verschrikkelijke dag liep stil en somber ten einde en ik dankte God, toen men aanstalten maakte, zich ter ruste te begeven. De hoofdpersoon in mijn nieuw tehuis was Müller, kapelaan van den Dom; bij hem woonden de prior Hungs, een oud, eerbiedwaardig geestelijke en de heer Busch, een jong theoloog. Dan waren er nog in huis drie studenten, waarvan de eene ongeveer 21 jaar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 132