120 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES schimpt of mishandeld werd, vluchtte ik soms naar hem toe en dan wist hij zoo verstandig en goedig te troos ten; hij beloofde mij dan een of ander boek en droogde echt liefdevol mijn tranen. Als ik honger had, gaf hij mij steeds een of ander. Maar zijn scherpziende blik zag verder: hij gevoelde, dat mijn ziel steun noodig had, om op den duur het felle lijden en de grievende smart, die ik onderging, met moed en zonder wanhoop te kun nen dragen. Eens zeide hij aan tafel: ,,Ik keur het goed, dat men Netje in de huishoudelijke werkzaamheden opvoedt, dat zij in den volsten zin des woords de be stemming der vrouw leert kennen. Ook keur ik goed, dat men haar terughoudt van de wereld, die voor haar toch niets dan bitterheid oplevert, maar bij dit vroeg ontwikkelde kind moeten geest en verstand niet tot stilstand komen. Daarom heb ik besloten, haar alle dagen, behalve ’s Zondags, van vier tot zes uur onder wijs te geven.” De studenten zeiden onder elkander: ,,'n Vroolijke uitspanning voor dit ongelukkige meisje om alle dagen twee volle uren bij dien stijven, strengen en geleerden prior te zitten! Voor ons zou het de groot ste straf zijn.” Maar niemand wist, hoe gelukkig het mij maakte. Dagelijks twee volle uren buiten de tegenwoordig heid van madelle Viethen! Mijn lessen bij den edelen grijsaard bestonden in rekenen, taal, geschiedenis, stel len, godsdienst, enz. Ook had ik als kind in het kloos ter een beetje Latijn geleerd; dat deed hem groot ge noegen. De boeken, die hij mij gaf en die ik in zijn tegenwoordigheid las, hadden alle betrekking op het vertrouwen op God! Steeds wist hij mijn geloof te ver sterken. Hij beloofde mij, naar Grossmann te gaan en hem te zeggen, dat mijn plotseling wegblijven geheel buiten mijn wil lag. O, die edeldenkende en edelge-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 138