132 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES werd ik met eerbied ontvangen. Velen, die overigens als tamelijk losbandig bekend stonden, waren ontroerd, tee- kenden zwijgend en gaven mij het geld. Dit vreeselijke spel bracht madelle Viethen heel veel geld op. Op zekeren dag moest ik weer naar de kazerne. Nauwelijks trad ik de kamer van den overste binnen, of mijn oog viel op von Rappard die te midden van verscheidene andere officieren stond. Mijn knieën knikten; ook von Rappard was ontsteld. Von Rappard vatte moed, trad met edele waardigheid op mij toe en sprak, zichtbaar getroffen: „God, moeten wij elkaar zóó weerzien! Ik wist, dat uw leven een ware pijnbank was, maar wat kon ik voor u doen! Op al mijn brieven ontving ik nooit eenig antwoord van uzelf; de antwoorden, die mij gewerden, waren door een mannenhand geschreven en vertelden, dat gij u tot het kloosterleven hadt bepaald en u daartoe voorbe- reiddet.” Ik zei hem, nooit een brief te hebben ontvangen. Hij verzocht mij, hem de lijst der verloting te geven, die hij mij den volgenden dag onder couvert zou terug zenden. Ik gaf ze hem, maar verzocht hem, er niets ge schrevens bij te voegen, daar dit nooit in mijn handen zou komen. Von Rappard verzocht mij om een geheim onderhoud, aangezien hij mij iets zeer gewichtigs had toe te vertrouwen. Ik vroeg hem: „Mijnheer de Luitenant, (het was de eerste maal, dat ik hem zóó aansprak), waar toe zou dit onderhoud strekken! Aan hernieuwing van een band, van uw zijde slechts met berekening gelegd, kan nooit gedacht worden. Sedert we elkaar voor het laatst zagen, is er zeer veel veranderd. Ik sta thans alleen op deze wereld en heb voor iederen stap, door mij alleen gedaan, slechts aan God verantwoording af te leggen. Tot dusverre heb ik geen kwaad te verantwoorden.” Daarop nam hij mijn hand en sprak diep geroerd: „Mis ken mij niet.” „Welnu”, zeide ik, „ik zal u aanhooren.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 150