u bij te staan, om met nieuwen moed en vertrouwen op
God voort te gaan op den weg, die in overeenstemming
is met Gods wil en met frisschen moed uw kruis weer op
te nemen en gewillig te dragen, totdat God zelf u op
roept! De jongeling, dien ik dezen nacht in zijn stervens
uur ter zijde stond, was nog zoo jong. Wie weet, hoe
spoedig uw en mijn uur zal slaan. Zoudt ge u nu in den
heetsten strijd lafhartig terugtrekken? Neen, beste Netje,
ga met mij naar de kerk terug, aan den voet des altaars,
en zeg, gelijk de Verloren Zoon: „Vader, ik hield op,
Uw kind te zijn; ik hield op, U lief te hebben.” Onder
weg vertelde ik hem alles, wat ik van madelle Viethen
te lijden had. Toen ik het over de verloting had, zag hij
ook in, dat hier een krachtig middel moest worden aan
gewend. Hij beloofde mij, ernstig over dit middel te zul
len denken. Maar ik moest hem bij God zweren, nooit
meer zulk een noodlottigen stap te willen doen. In de
kerk bad ik lang. Hij knielde aan hetzelfde altaar en bad
daar voor mij. Eindelijk gaf hij mij zijn zegen en sprak:
„Ga nu naar huis; binnenkort komt er verandering in
uw lot. Beloof mij echter, dat gij beleedigingen of mis
handelingen zwijgend zult ondergaan.”
Bij mijn thuiskomst vroeg madelle Viethen, wie angst
uit de oogen straalde, mij, waar ik geweest was, terwijl
haar, toen zij me zag, onwillekeurig de woorden ont
glipten: „Goddank, daar is ze!” Ik zeide haar, dat ik uit
de kerk kwam, waarop ze verder het stilzwijgen be
waarde. Ik ging nu aan mijn werk en zij was dien dag
bijzonder aardig voor me. ’s Middags kwamen de beide
brieven mij in de gedachte en ik ging naar boven, om
ze te vernietigen, maar ze lagen niet meer in mijn cas
sette, die ik had opengelaten, want toen ik uitging, had
ik den vasten wil, niet meer thuis te komen. Mijn vroeg
uitgaan zonder verlof te vragen, en mijn lang wegblij-
136 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES