MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 137 ven, zullen voor haar een aanleiding geweest zijn, een onderzoek in te stellen. Ook moet haar de overtuiging, dat ik niet naar bed Was geweest, angstig hebben ge troffen; ik was n.l. dien nacht, den laatsten dien ik had te leven, niet uit mijn kleeren geweest. Den volgenden dag lagen de brieven weer in mijn cassette, maar zij zeide niets. Zij was bijzonder zacht voor me en ging dien dag zelfs met mij samen wandelen. Dit duurde zoo eenige dagen. Telkens ging ze als een moeder met mij uit, zocht de aangenaamste wandelingen voor mij uit en was waarlijk een engel voor me. Ook kocht ze een zeer mooie japon voor me; ze zeide: „Die hebt ge wel ver diend wegens de groote moeite en toewijding, die ge bij de loterij getoond hebt.” Op één dezer wandelingen ont moette ik mijn neef von Sierdorf. Hij vroeg mij naar mijn gezondheid; hij vond me, zeide hij, hoe langer hoe inte ressanter en liever. Hij vroeg mij, of ik lust had, met hem te toeren; zijn rijtuig stond altijd te mijnen dienste. Ik sloeg dit aanbod kort en koel af. Den volgenden dag kreeg ik bezoek van mijn neef von Herwig; madelle Viethen was bij dit bezoek niet aanwezig. Hij vroeg mij, hoe ik het bij haar had. Daar ik wist, dat zij in de aan grenzende kamer was en alles duidelijk kon verstaan, antwoordde ik natuurlijk: „Goed!” Zijn wijze van vra gen was echter zeer koel en onhartelijk. „Ik heb gehoord,” zeide hij, „dat Franz von Sierdorf u op uw wandeling ontmoet heeft en u opnieuw om uw hand heeft gevraagd.” Madelle Viethen, die juist was binnengetreden, nam nu voor mij het woord en sprak: „Ze heeft een beslisten afkeer van het huwelijk, want vele aanzienlijke partijen heeft ze bepaald geweigerd.” Mijn neef zeide stijfjes: „O, zij is ook nog jong genoeg!” Als ik toen het verstand van nu had gehad, dan had ik kunnen zeggen: „Van aanzienlijke partijen weet ik niet

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 155