MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 143
alleen heb ik te danken wat er in mijn karakter zacht
moedig en toegeeflijk is. Was ik uit de zorgen van een
door blinde moederliefde beheerschte opvoeding direct
in de handen van een echtgenoot overgegaan, dan zou
ik hem en mij zeker ongelukkig hebben gemaakt. Nu zou
ik een echtgenoot in den volsten zin des woords geluk
kig kunnen maken, want deugden als: inschikkelijkheid,
geduld, eenvoud, huiselijkheid, vlijt, spaarzaamheid
waren tengevolge van de harde leiding van madelle
Viethen in mij aangekweekt. Toen ik haar goedennacht
wenschte, deed ik dit met gevoelens van vergeving,
dankbaarheid en medelijden; medelijden met een vrouw,
wier ziel niet gelukkig, wier hart niet kalm kon zijn. Eer
ik naar mijn kamer ging, begaf ik mij naar de kamer van
den geliefden prior, knielde voor zijn bed op zijn kniel-
bankje en bad God vurig, dezen edelen grijsaard te wil
len zegenen en behoeden en hem alles te vergelden, wat
ik hem te danken had. Ach, had mijn reis mij toch over
Aken gevoerd; dan zou ik hem mijn innige dankbaar
heid nog eens hebben kunnen betuigen en hem vergiffe
nis hebben kunnen vragen voor den stap, dien ik nu op
mijn eigen verantwoording ging doen!
Op mijn kamer gekomen, nam ik het weinige geld,
dat ik nog bezat, kleedde mij en bemerkte, dat toen ik
mijn kamer in orde gebracht had, de dag al aan 't aan
breken was. Van alle voorwerpen op mijn kamer, die
zoo vaak getuige mijner felle smart waren geweest, nam
ik diep bedroefd afscheid en kuste het crucifix vaarwel.
Toen pakte ik twee studieboeken, benevens drie boeken,
die mij zeer dierbaar waren, bijeen: het kerkboek mijner
lieve moeder, een boek, dat de goede prior mij gegeven
had en waarin hij eigenhandig eenige regelen aan mij
geschreven had en Thomas a Kempis. Deze drie mij
dierbare boeken bezit ik nog. lederen avond heb ik er