HET PLEIN, HUYGENS EN FREDERIK HENDRIK 7 den door Huygens eigenhandig geschreven „Staet ende Administratie van alle mijne goederen" waarvan A. D. Schinkel in 1842 uittreksels uitgaf onder den titel Bijdragen tot de kennis van het karakter van Constantijn Huygens” dat Frederik Hendrik hem op 22 Maart 1634 een erf op het „Achterhof ofte Princen Plein” schonk, doch de akte zelf was tot dusverre bij mijn weten geheel onbekend, en ze is naar mijn meening belangrijk genoeg om in extenso gepubliceerd te worden. Een enkele blik op afb. 1 2) doet reeds zien, dat de topografische gesteldheid van Hof en omgeving in die dagen geheel anders was dan tegenwoordig. Tot het einde der XVIe eeuw had het kasteel nog aardig zijn middeleeuwsch karakter behouden. Van oudsher beschermden dubbele grachten met den Vijver het tegen onverhoedsche aanvallen, die in de verre van rustige tijden steeds te duchten waren. De binnen gracht verliet in het westen den Vijver bij den Stad- houderstoren, op de plek, die tot voor zeer korten tijd nog door een inham werd aangeduid. Zij liep langs den buitenmuur van het Stadhouderlijk Kwartier en langs het tegenwoordige verblijf van den Raad van State, waar zij een rechten hoek naar het oosten maakte; vervolgens ging zij onder een deel van het tegenwoor dige gebouw der Tweede Kamer en langs de Hofpoort, om iets voorbij het eerst in de XVIIe eeuw gebouwde) Goudsmidskeurhuis met een stompen hoek naar het noorden om te buigen en den Vijver weer te bereiken naast het z.g. Ministerstorentje, waar nu nog een rudi- Algemeen Rijksarchief No. 3309. Aangezien deze teekening door een landmeter is vervaardigd (zie blz. 16) en blijkbaar op nauw keurige opmetingen berust is zij veel betrouwbaarder dan de oude plattegronden van den Haag, die meestal bij de bestudeering van de geschiedenis van het Hof gebruikt worden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 17