180 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES I in beide gevallen ben ik bereid, alleen alle kosten te be strijden, als dit lieve kind voor haar verdere leven maar rustig verzorgd en beschermd is! Mijnheer de pastoor, ik verzoek u ontzie geen kosten, want ik ben rijk genoeg, om dit meisje te laten verzorgen, maar het moet op een wijze geschieden, die met haar geloof en vrije keuze over eenstemt.” Pastoor Tomas deelde mij de woorden dezer edele vrouw mede. „Nauwelijks ben ik van het ziekbed verrezen,” riep ik uit, „of ik word weer door het kloos ter vervolgd! Neen, mijnheer de pastoor, God geve mij kracht naar kruis! Moedig en vertrouwende op Hem wil ik op het eenmaal ingeslagen pad voortgaan.” De algemeene belangstelling die mij, zelfs van de zijde der dienstboden te beurt viel, is moeilijk te beschrijven. Alle families wedijverden letterlijk, om mij mijn lot te veraan genamen. Al kwam ik in plaats van een uur maar een kwartier, ik mocht mij volstrekt niet vermoeien en men wilde volstrekt niet, dat ik veel zou moeten spreken! Als ik hier iets tegenin wilde brengen, zeiden de ouders: „U blijft immers bij ons! Wat de kinderen thans niet leeren, halen zij later wel in.” Toen ik ten huize van baron van Tuyll kwam, om daar weer de eerste les te geven, lag er een som gelds voor mij gereed, en mevrouw sprak: „Lief kind, Goddank zijt gij gespaard! Uw geld is doorgegaan. Omdat de avondlucht zeer nadeelig voor u is, heb ik met mevrouw Boreel afgesproken, dat wij samen voor u een rijtuig zullen betalen, dat u alle avonden bij mij brengt en weer afhaalt." Dit heeft zoo vijf maanden lang geduurd en telkens lag den eersten der maand het geld gereed en bovendien nog een fooi voor den stalhouder. De lessen stroomden mij letterlijk toe, zoodat ik er vele moest afzeggen en toch nog geen kwartier vrij had. Vele families veroorloofden mij, hun kinderen gezamelijk les te geven, opdat zij toch maar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 198