186 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES dien hebben zij met vol vertrouwen de zorg voor alles, wat hun dierbaar is, in mijn handen gelegd. En nu zou ik misbruik maken van dit vertrouwen! Beste Karei, hoe uw geluk mij ook ter harte gaat, tracht mij te vergeten en zoo min mogelijk te zien; ik kan dit huis nu niet ver laten.” Karei Was diep ongelukkig. Gedurende den tijd, dat ik daar ten huize logeerde, ging hij geen enkelen middag of avond uit. Overal waar hij genoodigd werd, moest de knecht hem excuseeren. Ik kon hem, helaas, niet ontvluchten. Hij leed ontzaglijk en is er ziek van ge worden. 1) Eenigen tijd later stond ik voor een nieuwe moeilijk heid. Ik had al meermalen attenties ontvangen van een jongen, zeer knappen wijnkooper uit Utrecht, maar al zijn oplettendheid had ik steeds genegeerd. Nu ontving ik een brief van hem, waarin hij mij ten huwelijk vroeg en verklaarde, dat verschil van geloof slechts voor domme menschen een beletsel kon zijn, maar voor ver standige geenszins. Ik schreef hem onder meer terug: „Mijnheer, als dit uw systeem is, dan gevoel ik mij volstrekt niet tot u aangetrokken. Hoe zou het u, als verstandig mensch, ooit onverschillig kunnen zijn, uw kinderen te zien opgevoed in een geloof, welks heilig heid gij bespot, welks instellingen gij kent, noch ver eert! Omgekeerd zou het mij, als moeder, onmogelijk zijn, mijn kinderen op te voeden in een geloof, dat ik niet erken, ja geheel verwerp. Hoe zou het eindelijk ons beiden, indien wij elkander werkelijk beminden, moge lijk zijn, nooit met elkander over onze dierbaarste be langen, onze eeuwige bestemming te kunnen of te dur ven spreken! Bovendien heb ik een heiligen eed ge- Karei Hooft, of liever Jhr. Mr. G. M. Charles Hooft, geb. 1810, is in 1867 te Baltimore ongehuwd overleden als oud-raad van legatie te Brussel en St. Petersburg.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 204