HET PLEIN, HUYGENS EN FREDERIK HENDRIK
10
Buitenhof, waaromheen de dienstgebouwen gegroepeerd
lagen, en vandaar richtte hij zijn schreden naar de
binnengracht; hier verhieven zich de massale, uit de
eerste bouwperiode van het slot dateerende vesting
muren - nu nog zijn fragmenten daarvan kenbaar
door hun reuzenmoppen waartegen het kwartier van
de stedehouders der graven was opgetrokken. Door de
hieronder uitgespaarde Middelste Poort van den Hove,
de Stadhouderspoort, betrad hij ten slotte den Voorhof
van het slot, waar de machtige voorgevel van de
„Ridderzaal” met haar slanke zijtorentjes zich ver
toonde.
Dit meer openbare deel van het kasteel werd door
twee naast den voorgevel der Zaal gebouwde getin-
neerde muurtjes afgesloten van de verder oostelijk lig
gende partijen, die een huiselijker karakter droegen en
waar zich in den grafelijken tijd de stove”, de kaats
baan, de keukengebouwen en een paar tuintjes be
vonden. De zuidelijke Hofpoort, waarheen in den tijd
van Graaf Willem II het kasteel geörienteerd lag, was
reeds lang van secundaire beteekenis geworden.
Aan de oostzijde, onmiddellijk naast den „Ministers-
toren”, gaf een kleine poort met een bruggetje over de
binnengracht toegang tot het langgerekte haaks om
buigende Akerland, dat, begrensd door binnen- en
buitengracht en de reeds eerder genoemde verbinding
tusschen beide, ongeveer de plaats besloeg, die thans
door Mauritshuis, Departement van Koloniën (oude
gedeelte) en Hoogen Raad wordt ingenomen (zie
afb. 5). Bor beschrijft dit Akerland in zijn „Oorspronck
lijkste form de souverainiteit van Holland niet bestaande bij
Keizer of Koning, maar wettelijk aan de Staaten" (Resol. van Ge-
comm. Raden, in Haagsch Jaarboekje van 1889 Blz. 23).