MEMOÏRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 197
het
nooit bij u <o
getroffen gaf ik haar de hand en
iets voor uw aanstaande feest en
zusters; vraag dezen maar verder!”
Met Nieuwjaar vroeg mevrouw Serlé mij, of ik nog
zeide ze met een duivelschen lach: „Ziezoo, mijn wil
zegeviert!” Mijn vriendinnen moesten nu bij de tantes
op den zolder verder borduren, ondanks de koude,
want bijna dagelijks brachten de heer en mevrouw
Schreuder hun zusters een bezoek.
Op zekeren dag ontmoette ik mevrouw Schreuder
op straat. Ze was hevig ontsteld en vroeg mij met
angstige stem: „Mijn hemel, juffrouw von Ulft, waar
is Mimi toch! Ik was zoo even bij mevrouw Serlé, want
ik wilde Mimi iets vragen. Mevrouw Serlé gaf mij
echter den raad, niet met open oogen blind te zijn,
want Mimi was nooit bij haar aan huis geweest, om
een werk te vertalen. *t Was een weefsel van leugens
en u was overdag nooit thuis, zei mevrouw Serlé. U
hebt mij toch gezegd, beste juffrouw von Ulft, dat mijn
Mimi geregeld om den anderen dag van tien tot vier
uur bij u op uw kamer is. Ik bid u, zeg mij, waar Mimi
is! Ik vertrouwde u mijn kind toe.” Ik zag haar gren-
zenloozen angst en sprak: „Mevrouw Schreuder, ik heb
Mimi zelf bij mij gevraagd en sta dus voor haar in.
Waar ze nu is, is ze veilig. Alles staat in verband met
het aanstaande zilveren feest, maar vraagt u me nu
niets meer! Mimi is bij uw schoonzusters. Uw gebrek
aan vertrouwen treft mij wel een beetje pijnlijk; ik had
gedacht, gunstiger bij u bekend te staan.” „Ja maar,"
hernam mevrouw Schreuder, „ik kom juist van
Westeinde; daar was Mimi niet, want mijn schoon
zusters waren alleen. Ik dacht, dat Mimi van tien uur
af met u op uw kamer was, maar ze was er niet, ze is
geweest en u kom ik op straat tegen!” Diep
zeide: „Mimi maakt
is eiken dag bij uw