202 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES
toegestopt. In dien tijd ging ik vaak naar diners en
danspartijen. Ze had een keurige hand van kappen en
daarom liet ik het haar, in plaats van een kapper, doen;
het geld gaf ik haar dan. Ik raadpleegde Van Lier x),
met wien ik toen verloofd was, en wij beloofden, haar aan
een kleine affaire te helpen. Ik schreef nu naar Keulen
om eau-de-cologne, waarvan haar voor een waarde van
600.werd gestuurd. De eau-de-cologne verkocht ze
vrij spoedig en deed ook regelmatig haar schuld aan mij
af, tot op ongeveer 200.na. Er was juist nog voor
deze waarde aan eau-de-cologne in voorraad. Het had
mij steeds in haar bevreemd, dat ik haar nooit iets zag
uitvoeren. Wel zag ik dikwijls, dat zij bezig was, een
tooneelstuk te lezen. Daarbij kwam, dat ze mij zeer on
geregeld mijn waschgoed teruggaf. Ze had me al twee
maanden lang geen stukje teruggegeven, terwijl ze tel
kens een andere uitvlucht bij de hand had.
Toen ik op een avond thuiskwam, deed Vigelius zelf
open. ,,O juffrouw”, riep hij uit, ,,ik vrees, dat mijn vrouw
zich heeft verdronken!” Ik schrok geweldig en smeekte
hem, haar te gaan zoeken. Eindelijk gaf hij hieraan ge
hoor en in doodelijke angst bleef ik alleen achter. Heel
lang bleef hij uit en na een uurtje kwamen zij beiden terug.
Innig verheugd, haar stem te hooren, snelde ik naar be
neden, maar trof hen in hevigen woordentwist aan, ter
wijl ze elkander de heftigste verwijten deden. Het kostte
mij groote moeite, hen weer met elkander te verzoenen.
Reeds meermalen had ik haar het verkeerde van haar
nietsdoen ernstig en vriendelijk onder het oog gebracht
en telkens had zij mij, als een kind, beterschap beloofd,
maar het was tot dusverre helaas nog slechts bij den
goeden wil gebleven. Daar zij handig naaide en prachtig
J. H. van Lier, geb. 1806 te Amsterdam, gest. 1880 te Haarlem,
papierfabrikant.