MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 203 Hij be- juffrouw borduren kon, besloot ik bij kennissen naaiwerk voor haar te vragen, om haar zoodoende aangename en nuttige bezigheid te verschaffen. Zij nam echter het werk telkens wel van mij aan, maar deed er zelden iets aan. Om haar te helpen, een nuttig mensch te worden, kwam ik af en toe overdag thuis, teneinde te zien, hoe het met haar werk ging en of zij wel kon vorderen. Dan zag ik vaak, dat zij een boek wegstopte en het naaiwerk dwars in de hand hield, zoodat ik wel begreep, dat zij dit pas bij mijn bin nentreden ter hand had genomen. Ook deed zij den laat- sten tijd bijna geen moeite, deeau-de-cologneteverkoopen. Op zekeren avond, toen ik bij de familie Van Lier had gegeten, werd ik door Henri thuisgebracht. Tot mijn groote verwondering trof ik den heer Roer, den huisheer en tevens onzen buurman, in onze woning aan. groette ons met de woorden: „Mijnheer en Vigelius zijn er vandoor!” Zij waren hem nog vele maan den huur schuldig. Ik deed dadelijk de kast open, waarin zich de eau-de-cologne bevond. Gelukkig was er nog een groote voorraad aanwezig, maar toch was ik bij deze zaak nog 140.ingeschoten. Bovendien was ik al mijn waschgoed van ruim drie maanden kwijt. Het werk, dat zij door mijn tusschenkomst had gekregen, lag, hoewel bijna onaangeroerd, gelukkig nog in haar kastje. Ik was hevig ontsteld; Van Lier drong er nu bij mij op aan, dat ik met hem naar zijn ouders zou teruggaan, maar dat kon ik niet doen, want het paste mij niet, in het huis van mijn verloofde te logeeren. Dat ik andere kamers zou moeten huren, zag ik zeer goed in, want het echtpaar Vigelius zou wel nooit terugkeeren. Na rijp beraad in specteerden Henri van Lier en de heer Roer zeer nauw keurig de verlaten woning en sloten alle kasten goed af. Daar de familie Roer er niet op ingericht was, om iemand te logeeren besloot ik, dien nacht alleen in het huis te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 221