208 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES mijn huwelijk behoeven niemand in mijn vader- geluk. Vergeet uw tweede ouders nooit!” Alle aanwe zigen, zoowel vader en moeder Van Lier, als de vier getuigen, waren diep onder den indruk. Van het stad huis reden wij naar de kerk, die geheel gevuld was met belangstellenden. Al mijn élèves met hun familie waren er, waaronder de familie Van Tuyll en andere aanzien lijken. Pastoor Tomas hield een allerhartelijkste toe spraak, gericht tot mij, de familie en alle verdere aan wezigen. Hij roemde mijn levenswandel en mijn kun digheden, en zeide onder meer: „Uw aller liefde en beste wenschen volgen haar, die met recht den naam van ons aller lieveling draagt.” Tot Henri’s ouders sprak hij: Ouders, ontvangt hier uit mijn handen deze jeugdige wees. Behandelt, steunt en geleidt haar met ware ouderliefde. Zij is uw liefde waardig en zal die steeds waardig blijven.” Ik had aan niemand toestemming voor te vragen en had er ook aan land kennis van gegeven. Vader en moeder Van Lier hadden mij hartelijk lief en hebben mij steeds als hun eigen kind behandeld. Toen ik ruim elf maanden gehuwd was, werd ik moe der van een zoon, Matthieu genaamd. Deze moest door een min gevoed en verzorgd worden, daar ik drie dagen na zijn geboorte volslagen krankzinnig werd. Toen ik mijn verstand van God terugontving, merkte ik, dat Van Lier en zijn ouders, vooral zijn moeder, zichtbaar vermagerd waren. Allen verheugden zich hartelijk in mijn herstel. De eerste echter, dien ik her kende, na mijn zinneloozen toestand, was de goede pastoor Tomas. Twee jaar later ongeveer werd mijn l) Matthieu J. H. van Lier, geb. 24 Juni 1833, onderteekende met zijn broeder Jan Pieter de overlijdensadvertentie zijner moeder in het Dagblad van 's-Gravenhage, 13 Jan. 1888.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 226