210 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES
even aanraakte. In het Hoogduitsch zeide ze: „Zijn wij
geen goede bekenden?” Dadelijk bleven wij stilstaan, ter
wijl mijn zwager haar beleefd groette. Ik keek haar eens
aan; haar gelaatstrekken kwamen mij heel bekend voor,
maar toch herinnerde ik mij niet, wie zij was. Nu had ik,
vooral vóór mijn huwelijk, vele menschen leeren kennen.
Zoo had ik ook een paar zomers geleden les gegeven
aan grootvorstin Helena van Rusland 1), en te haren
huize vele aanzienlijke dames ontmoet. Eindelijk zeide ik
haar, dat zij mij wel bekend voorkwam, maar dat ik tot
mijn spijt niet wist, met wie ik het genoegen had te
spreken. Mijn zwager Jan, die geen Duitsch verstond,
liet mijn arm los, maakte een buiging voor de dame en
voegde zich bij zijn overige familie. Toen zeide zij, hevig
ontsteld: „Mijn God, kent gij uw eenigste nicht Fanni
niet meer!” Ik dacht, dat ik een onmacht nabij was. De
eerste oogenblikken konden wij van ontroering geen van
beiden spreken. Ten slotte bracht ik slechts deze woorden
uit: „Fanni, gij hier!” Zij vertelde mij, dat er kortgeleden
op een familiediner in Keulen nog over mij was ge
sproken; men was er benieuwd naar, te weten, waar de
ongelukkige Net nu wel zou zijn. Dit had haar diep ge
troffen en zij had oogenblikkelijk het besluit genomen,
mij op te zoeken. „En”, vervolgde ze, „nu is al uw leed
geleden: ik neem u met mij mee en wij zullen nooit meer
van elkander scheiden!” Met aandoening zeide ik:
„Fanni, ik heb u, noch één der andere familieleden ooit
een kwaad hart toegedragen. Ik ben verheugd, mij met
u te verzoenen. Het is mij echter onmogelijk, met u terug
te gaan, want ik ben gehuwd en moeder van twee kin-
Grootvorstin Helena Paulowna van Rusland, geb. prinses Char
lotte van Württemberg, geb. in 1807, gehuwd in 1824 met groot
hertog Michel van Rusland, den jongsten broeder van Koningin
Anna Paulowna.