216 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES
om
zeer
zich
gelukkig moet gij zijn, met zulke lieve kinderen!” Toen
ik Henri zag aankomen, zei ik: „Fanni, daar komt
Henri; vergeet niet, dat hij mijn man is!” Ze groetten
elkander beleefd, maar eenigszins gedwongen. Ze was
dien dag heel lief voor ons, maar uit al haar woorden
en gebaren sprak een onuitstaanbare trots, een familie-
eigenschap, die vooral bij haar zeer sterk ontwikkeld
was. Tot laat in den avond bleef ze bij ons en gaf toen
haar voornemen te kennen, een geheele maand in het
badhotel te logeeren; ze wilde zich, naar ze zeide, ten
volle van mijn geluk overtuigen.
Den volgenden morgen kwam zij mij halen,
samen naar de familie Hooft te gaan, die haar
beleefd en vriendelijk ontving. Hier gedroeg ze
als dame uit de groote wereld. Ze bedankte de familie
Hooft voor de groote liefde en hartelijkheid, waarmede
mijnheer en mevrouw mij hadden geleid, en sprak:
,,Het is mij volkomen onbegrijpelijk, hoe een meisje, dat
in haar jeugd zulk een schitterende opvoeding ge
noten heeft en er zich natuurlijk ten volle van bewust
is, dat onze stamboom door een mésalliance geschon
den wordt, nochtans met een burgerman in het huwe
lijk is getreden. Weliswaar schijnen zij veel van el
kander te houden en samen gelukkig te zijn, maar om
het geluk te vinden, behoeft men toch niet te huwen!
Met waren 'mannenmoed en vastheid van karakter
wist zij haar onverdiend droevig lot te dragen, maar
waarom ging ze niet op dezelfde loopbaan verder! Dan
zou ze tot haar dood vrij en onafhankelijk zijn ge
bleven.” De heer en mevrouw Hooft echter prezen
Van Lier hemelhoog. Ze vertelden haar alles, wat
ik had te lijden gehad, terwijl degenen, die mij hadden
moeten beschermen, in overvloed leefden en mij geheel
vergaten. „Wij, die steeds vader en moeder voor Net