MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 217 wees geweest zijn,” sprak mevrouw Hooft, „Wij hebben de handen dier brave jongelui in elkaar gelegd. Mocht onze Net in haar huwelijk nog eens met tegenspoeden te kampen hebben, dan heb ik het vaste vertrouwen, dat zij als echtgenoote en moeder even onwrikbaar haar plicht zal blijven doen, als toen zij nog een on ervaren kind was.” Kortom, mevrouw Hooft haar op scherpe, doch beleefde wijze terecht. Den volgenden Zondag had ik mijn geheele familie ten eten; Fanni was er ook bij. Tegen vader en Henri was ze heel vriendelijk en ze deed haar best, met vader een geregeld gesprek te voeren, maar tegen de overige familie deed ze wel wat uit de hoogte. Dagelijks bezocht ze mij, om er zich van te overtuigen, of ik werkelijk gelukkig was. Meermalen zeide ze: „Van Lier is een braaf mensch en een goed echtgenoot.” Ruim een maand is ze gebleven. Bij haar afscheid van de familie Hooft sprak ze: „Net heeft lieve, welop gevoede kinderen. Zij kunnen de onvoorzichtigheid der moeder niet dragen; ik blijf hen als mijn familie beschouwen.” Als aandenken gaf ze mij een zegel ring, met haar naam er in gegraveerd. Een paar weken na haar vertrek liet ik den ring op den grond vallen. Een kennis, die juist in de kamer was, wilde mij helpen zoeken, maar trapte bij ongeluk op den ring, zoodat deze in drie stukken sprong. Ik was er geheel van ontdaan, want toen Fanni’s moeder met mijn oom in het huwelijk trad, was ook een ring de ongelukkige voorbode hunner verwijdering. Wat zouden die drie stukken nu beteekenen? Natuurlijk ook verwijdering! Nooit heb ik haar weergezien en hoe vaak ik haar ook schreef, nooit schreef zij me zelf terug. Toen ik voor de derde maal moeder hoopte te worden 1), schreef ik Het derde kind werd geboren 10 Juni 1838.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 235