MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 221 voudig te zeggen: „Zie eens, beste Henri, als ge dacht, dat ik wandelde of visites maakte, dan werkte ik voor u. Dit offer breng ik u uit liefde en gehechtheid!” Een voorval uit dien tijd staat mij nog levendig voor den geest. Het was zomer en ik was met de dienstbode in de keuken bezig, snijboonen in te maken. Toen het tijd werd, om bij de familie Boreel les te geven, kleedde ik mij en ging uit. Een uur later kwam ik weer thuis en hervatte, na mij te hebben verkleed, mijn werk aan de boonen. Een week later, toen zich hetzelfde geval voordeed onder het strijken, voer de meid plotseling tegen mij uit: „Nog nooit heb ik zoo'n mevrouw gezien als u bent! Midden onder het strijken houdt u ineens op, kleedt u aan en gaat uit. Verleden week nog liet u opeens de snijboonen staan, gingt geheel gekleed uit en kwaamt pas na een uur weer thuis. Dat is toch kinderwerk!” Hoe verkeerd werd ik beoordeeld; ik was er ontdaan van! Toen ik eenige dagen daarna pastoor Verlaat sprak, klaagde ik hem mijn nood. „Nu is het tijd,” zeide hij, „dat ge Henri vertelt, wat ge voor uw gezin doet. Henri mag gerust het offer ken nen, dat gij op zoo flinke wijze hem en uw kinderen brengt. Hij zou misschien nog gaan denken: „Nu ik zulke zware zorgen heb, gaat Net ieder oogenblik, als dame gekleed, wandelen, onbekommerd over echtge noot en kroost! Neen, beste Netje, deze gedachte ver dient ge niet.” Dienzelfden dag nog bracht ik Henri ge heel op de hoogte. In het eerst wilde hij dit offer niet van mij aannemen. De geldzorgen werden echter steeds grooter en ten slotte zag ik mij genoodzaakt, bij mevrouw van Tuyll en mevrouw Boreel ieder 1000. voor Henri’s zaak ter leen te vragen. Toen ik deze som bij de Van Tuylls vroeg, zeide de baron ontroerd tegen zijn vrouw: „Betje, toen onze lieveling trouwde, ver-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 239