1
MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 225
l)
w. s. Martinus G. Brondgeest, wonende aan het Korte Voorhout.
15
wees, toen zij, door haar familie verstooten, in dit vreem
de land aankwam, met moederlijke zorgen omringdet!
Waartoe ik nu in staat ben, heb ik voor een groot deel
aan u te danken! Uw liefde is mij duizendmaal meer
waard dan klinkend metaal!”
Op een morgen, toen ik op weg was naar baron
Rengers, ontmoette ik den heer Weygand, die juist
naar de kerk ging. Hij vertelde mij, dat hij zich uit zijn
muziekhandel wilde terugtrekken en voortaan een ge
makkelijk leventje wilde leiden. „Maar mijnheer,” zeide
ik, „voor een man in de kracht van zijn leven is niets
doen hoogst nadeelig; daar zou koffiehuisloopen het
gevolg van kunnen zijn. Hoe zoudt u er over denken,
als u zich eens met Henri associëerde?” Van dit ge
sprek vertelde ik niets aan mijn man. Toen ik een paar
dagen daarna thuiskwam, trof ik Weygand bij Henri
aan. Hij deed mijn man het voorstel, deelgenoot in zijn
zaak te worden. Hiertoe was echter 8000.a
10000.noodig en het was mij onmogelijk, zoo’n
groote som gelds bijeen te brengen. Nu was één mijner
leerlingen een schatrijke jongedame, Eleonora van
Meurs genaamd. Eens vroeg dit lieve meisje mij onder
de les, of mij iets hinderde, of ik soms nieuwe geld
zorgen had! Ik deelde haar het voorstel van Weygand
mede. „O beste mevrouwtje,” zeide zij, „wat beteekent
deze luttele som voor mij. Ik wil u dat geld wel leenen!”
Ik gaf haar een kus en sprak: „Maar lief kind, gij zijt
nog minderjarig. Uw oom zal er bezwaar tegen hebben,
mij dit geld zonder eenigen anderen waarborg dan
goede trouw te leenen.” Zij vroeg mij echter, of ik
haar wilde toestaan, met haar oom, den heer Brond
geest over de zaak te spreken. Ik gaf hiertoe ten-