226 MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES slotte mijn toestemming, maar verzocht haar dringend, de zaak voor anderen geheim te houden. Over mijn onderhoud met juffrouw van Meurs sprak ik geen woord met Henri, opdat hij geen ijdele hoop zou koes teren, indien haar oom dat geld niet mocht willen lee- nen. Zaterdagochtend had ik Eleonora les gegeven; den volgenden morgen ontving ik een hartelijk briefje, waarin zij mij verzocht, of ik dadelijk bij haar en haar oom wilde komen, om de zaak te bespreken. Nu lichtte ik Henri volkomen in en begaf mij, zoodra ik uit de kerk kwam, naar haar huis. Daar werd ik hartelijk ont vangen. De oude heer Brondgeest sprak: „Eleonora is een lief, gevoelig meisje; ze heeft er met mij over ge sproken, dat ze u zoo heel graag een groote som gelds wil leen en, die uw echtgenoot voor zijn zaken noodig heeft. Niets zou mij liever zijn, dan u op deze wijze te helpen, want gij, die u zomer en winter voor uw gezin opoffert en voor de uwen koude en hitte trotseert, hebt recht op aller liefde en hoogachting. Mijn pupil is echter minderjarig en ik mag haar niet toestaan, u deze groote som zonder borg te leenen. Indien u nog twee andere menschen weet te vinden, zoodat wij met ons drieën u het geld leenen, zonder dat u rente behoeft te betalen, dan komt de zaak er anders voor te staan.” Toen ik thuiskwam en Henri den afloop mededeelde, zagen wij wel in, dat dit niet zoo gemakkelijk zou gaan. God hielp echter mede! Met behulp mijner élèves kreeg ik deze geldsom bijeen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 244