eigen zaak op x). Waar deze gevestigd was, in zijn
eerste woning, in het Wijd Achterom, of elders, en
waaruit ze bestond, is niet bekend. Mogelijk zag hij al
dadelijk in den Haag een goede kans voor een nieuwen
muziekhandel. Immers de oude zaak van B. Hummel,
sedert diens dood (1797) onder beheer der weduwe, zal
licht niet meer haar ouden glans hebben gehad, en be
halve deze wordt in een Lijst der Neringdoenden van
’s Gravenhage van omstr. 1800 (Gem. archief) alleen nog
J. L. Spangenberg als muziekhandelaar genoemd. Mogelijk
echter was C. A. Lotter toen ook al begonnen 2).
Uit het donker van deze eerste proefjaren trad
Weygand in het volle licht der openbaarheid op 5
October 1808, toen hij zich in de ’s Gravenhaagsche
Courant aan het publiek voorstelde:
HAAGSCHE MUZIEKUITGEVERS DER 19e EEUW 231
Au Parnasse, Grand Magasin de Musique, Vocale et Instrumen
tale, a la Haye, Rue Korte Poten No. “106 Chez F. Weygand.
De eenige gegevens voor dezen datum zijn het feit, dat de firma
op 1 Febr. 1855 haar vijftigjarig jubileum vierde, en dat op de lijst
van Weygands portret een guirlande in gips is aangebracht met het
opschrift: ,,'sHage. De Stichter. 1 Februari 1805”.
5) Over de twee firma's Hummel zie Enschedé, Tijdschr. N.Ndl.
Muziekgesch. VIII 262. Misschien bleef de muziekwinkel in de Spui
straat 373 ook na den dood der wed. Hummel (1810) bestaan, ten
minste vinden we hier in 1820 den muziekwinkel van Mart. de Lyon
gevestigd. Joh' Lodeivijk Spangenberg, muziekverkooper en muziek
meester te ’s-Gravenhage, maar niet uitgever, geb. 15 Febr. 1776,
gest. 5 Febr. 1848. Christian G. Antoine Lotter, graveur en plaat
drukker, geb. 25 Sept. 1786, gest. 10 Sept. 1838, gaf ook muziek uit.
3) In dit huis had sedert Mei 1803 J. C. Smit gewoond, die toen
„het van ouds bekende Logement „het Zwijnshoofd" in de Heeren-
straat" hierheen verplaatste (H. Courant 25 April 1803). Weygand
betrok het vermoedelijk in Mei 1808 en had hier zijn woning en winkel
tot Mei 1812 (laatste adresopgave 4 Juni 1811 Not. J. de Bas). Het
huis stond naast nr. 405 „Het Parlement van Engeland" en weinige
huizen ver van nr. 400, waar in 1814 „Het Wapen van Engeland"
gevestigd werd (H. Cour. 5 Jan. 1814).