HET PLEIN, HUYGENS EN FREDERIK HENDRIK
13
onmiddellijk gevaar van den vijand meer dreigt, begint
het geheel een ander aspect te vertoonen. Het ligt voor
de hand, dat men begon met het moderniseeren van de
verblijven, waar de Prins placht te vertoeven. Zoo liet
Maurits reeds in 1598 aan den Vijver den vierkanten
observatietoren bouwen (den Stadhouderstoren) en in
1621 kreeg het overige deel der westelijke gebouwen
grootendeels zijn tegenwoordig aanzien. Onder zijn op
volger verrees in aansluiting hierbij de kolonnade met
bovenbouw aan de noordzijde van het Binnenhof, terwijl
verder, mede om de hiertoe benoodigde gelden te ver
krijgen, aan de oostzijde van het Hof werken plaats von
den, die het complex zijn gesloten en naar het westen
gekeerd karakter deden verliezen en het zijn tegen
woordig aanzien van onzekerder orienteering gaven.
Deze laatste veranderingen nu, die uit stedebouwkundig
oogpunt van het grootste belang waren, willen wij nader
beschouwen.
’s-Gravenhage had in de laatste jaren veel van zijn
landelijk karakter ingeboet. In 1620 was de wel nog
zeer ruim zittende gordel van grachten om het vlek
gesloten. Het hof van den prachtlievenden Frederik
Hendrik bracht naar de residentie een stoet van edelen
en officieren, wier zwierige levenswijze met graagte
werd overgenomen door de magistraten, die steeds zulk
een belangrijk element van de Haagsche bevolking heb
ben gevormd. Wanneer de Stedebedwinger ’s zomers
niet in het veld stond, wenschte hij dan ook in een ver
blijf van rustieker aard dan het Stadhouderlijk Kwartier
op het Binnenhof te vertoeven. Hij ontvluchtte de onrust,
die in den zetel der hooge regeeringscolleges steeds
heerschte, op zijn buitenverblijven in Buren of Honse-
laarsdijk, dat in deze jaren door zijn toedoen van mid-