haar vrouwelijke oogen voordeed. We zien hier in dage-
lijksche eentonigheid den twintigjarigen zoon, „oud en
verschrikkelijk leelijk geworden”, den heelen dag voor
in den winkel bezig; moeder Weygand altoos aan ’t
aardappelschillen, wasschen, „geheel keuken”; en de kerk,
den biechtvader overal op den voorgrond.
Het jaar 1828 bracht een kort herstel in deze splitsing.
Weygand „vereenigde” wederom zijn Magazijn van Am
sterdam met dat van hier, en wel op zijn oude plaats
Hofspui 115, en daar vinden we nu ook de familie weer
bij elkander 9- We hooren nu ook weer meer van de
zaak, en gedurende de Belgische omwenteling stond
Weygand weer vooraan op zijn drie gebieden, met
patriottische liederen, landkaarten en prenten.
Maar dat duurde niet lang. In 1833, hetzelfde jaar
waarin muziekuitgaven met het adres „F. J. Weygand
flls” op een scheiding van vader en zoon wijzen, ver
plaatste de vader zijn Haagsch magazijn naar de Molen
straat 2), en hiermede begint het laatste bedrijf van zijn
leven geen vroolijk slot naar allen schijn. In den
Haag de moederzaak, we weten niet eens onder wiens
leiding, overvleugeld door de jongere concurrente; de
zoon, wederom in de Korte Pooten K 379, blijkbaar
zich beperkende tot de plaatdrukkerij en ginds in
Amsterdam, in de Kalverstraat 184, Weygand alleen,
misschien reeds ziek, een zaak beheerende, waarvan
men in 't geheel niet hoort. De lijsten der Kon. Bibl.
spreken het onbarmhartig uit: Weygand met zijn half
dozijn nieuwe muzieknummertjes telt nauwelijks meer
mee tegenover al die nieuwe inzenders uit den Haag,
HAAGSCHE MUZIEKUITGEVERS DER 19e EEUW 241
16
Dagblad 21 Mei 1828Volkstelling 1830 Q 115, hier stierf ook
de schoonmoeder 5 Juli 1828, volgens een noot in haar testament.
s) E 157 of 153, zie Dagblad 29 April en 15 Mei.