FRANQOIS LOUIS DONY
Een telg en een opzettelijk navolger van F. J.
Weygand was F. L. Dony, geb. te ’s-Gravenhage 26
April 1797, Nederl. hervormd Veertien jaren oud,
kwam hij in 1811, als leerjongen in de zaak van Weygand
en bracht het, toen deze naar Amsterdam ging (1822), tot
depothouder van het Haagsche magazijn, echter zonder
eenige aanspraak op zelfstandigheid 2). Nu begon het
welbekende proces van emancipatie, dat steeds door de
oudere partij als unfair, door de jongere als noodzakelijk
beschouwd en zelfs door den onpartijdigen derde naar
mate van zijn oogpunt verschillend gevoeld wordt. Na
drie jaren brak het los. We vinden de volgende mededeeling
in de’s~Gravenhaagsche Courant van 1 en 3 Juni 1825:
De familie komt in den Haag reeds twee generaties vroeger voor
in 1757 trouwde Joseph Dony van Grez onder Mechelen, woonachtig
alhier, met Joh. Cath. Maria Kramer uit Dusseldorp; en in 1784
trouwde de vader van onzen Dony, Francois Salomon Dony, geb.
15 Febr. 1759 in canton Bern, woonachtig alhier, met Maria Gyzing
(17561841). Deze was, toen hij trouwde, soldaat, in 1811 „instructeur",
en bij zijn dood (22 Maart 1819) Fransch kostschoolhouder „van een
bekend ijverig karakter”. De Luiksche J. J. D. Dony, de uitvinder van
het industrieele zink, kan niet tot de naaste familie behoord hebben,
daar hij met Dony’s vader slechts negen dagen in leeftijd verschilt.
2) Kenmerkend voor zijn ondergeschikte positie is, dat Weygand
in zijn aankondiging hem niet eens het praedicaat „heer” toekent, en
evenzeer dat het Bevolkingsregister hem niet „Muzijkhandelaar” noemt,
maar zijn naam kortweg voegt achter het woord „Muzijkhandel".
De ondergeteekende heeft de eer het kunstminnend publiek
bekend te maken, dat hij de [de is in den tweeden afdruk met een
uitdrukkelijke verklaring veranderd in gelijke affaire van den]