HET PLEIN, HUYGENS EN FREDERIK HENDRIK 15 terrein „tot meeste profijt van de graeffelijckheijdt" van de hand te doen, en een rapport uit te brengen over de vraag, of „de heeren Staten van Hollandt ende West- „Vrieslant, de Gecommitteerde Raden, ende der selver „suppoosten, tot eere ende dienst van den lande, beter „ende bequamelijck soude konnen geaccommodeert „werden.” Was deze maatregel dus oorspronkelijk van zuiver commercieelen aard, waaraan de Staten tot verhooging van eigen glorie een onderzoek naar de mogelijkheid van betere huisvesting hunner regeeringscolleges vast knoopten, door het persoonlijk ingrijpen van den stadhouder werd hij op een hooger plan gebracht, waarbij het probleem gesteld werd, hoe een middel- eeuwsch kasteel bij een nieuw zich vormend stads deel aan te sluiten. Mogen wij het al betreuren, dat de oorspronkelijke toestand niet gehandhaafd kon blijven, de wijze, waarop de zeventiende eeuw met eerbiediging zooveel mogelijk van het bestaande een nieuwe schoonheid van eigen tijd wist te scheppen, dwingt onze bewondering af. Thans eerst een enkel woord over het tweede deel der opdracht van de heeren Nobel en Van Teresteyn. Een overdreven eisch kan men het niet noemen, dat de souvereinen van Holland graag wat beter onder dak gebracht wilden worden. Reeds in de XVe eeuw kwamen de vertegenwoordigers van steden en adel, ter vergadering opgeroepen door den landsheer, bij een in een bescheiden gebouw in den noordwest- hoek van het Binnenhof aan den Vijver, en nu nog, nu zij zelf de Heeren van het Land geworden waren, moesten zij in het steeds maar opgekalefaterde

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 27